Vorige week heb ik een quiz georganiseerd in mijn
brugklassen, een zogeheten wiskwis. Ik dacht dat het wel zou lukken om een heel
lesuur te vullen, maar helaas: na een half uur was ik de quiz afgelopen en
hadden we nog twintig minuten te gaan. En nu?
Ik legde de eerste klas twee keuzes voor: optie 1 was verder gaan
met het wiskundeboek. Optie 2 was een ander spel, maar ik had zelf nog geen
flauw idee. Dat kon dus alleen doorgaan als iemand uit de klas een goed idee
had.
Er gingen direct vingers omhoog. Ik wees willekeurig iemand
aan en ze kwam meteen met een briljant spel: een levend memory. Ik heb er een
kleine draai aangegeven door er een wiskundig memory van te maken, maar het
idee wat precies hetzelfde.
Hoe werkt het?
Bij een oneven aantal leerlingen gaan er drie leerlingen de
gang op, bij een even aantal leerlingen gaan twee leerlingen de gang op. (Je
zou er als docent eventueel ook voor kunnen kiezen om zelf mee te spelen met
het spel, maar dat heb ik zelf niet gedaan.)
Zodra deze leerlingen op de gang staan, worden er in het lokaal duo’s gevormd. Elk duo kiest een woord (wiskundig, uiteraard). Als iedereen een maatje heeft gevonden én als elk duo een woord verzonnen heeft, gaat iedereen op de tafel zitten. De leerlingen van de gang komen dan terug het klaslokaal in. Zij gaan voorin staan en noemen om de beurt twee namen van leerlingen. Deze leerlingen noemen wat ze zijn, zoals een kwadratische formule of de stelling van Pythagoras. Als er twee gelijken worden genoemd, heeft de leerling een punt en mag deze nog een keer twee namen noemen. Bij twee verschillende dingen gaat de beurt over naar de andere leerling.
Zodra deze leerlingen op de gang staan, worden er in het lokaal duo’s gevormd. Elk duo kiest een woord (wiskundig, uiteraard). Als iedereen een maatje heeft gevonden én als elk duo een woord verzonnen heeft, gaat iedereen op de tafel zitten. De leerlingen van de gang komen dan terug het klaslokaal in. Zij gaan voorin staan en noemen om de beurt twee namen van leerlingen. Deze leerlingen noemen wat ze zijn, zoals een kwadratische formule of de stelling van Pythagoras. Als er twee gelijken worden genoemd, heeft de leerling een punt en mag deze nog een keer twee namen noemen. Bij twee verschillende dingen gaat de beurt over naar de andere leerling.
Als een duo is genoemd door een leerling, verplaatst het duo
zich van de tafel naar de stoel. Zo zien de ‘raders’ welke kinderen nog niet
genoemd zijn.
Het spel stopt zodra alle duo’s bekend zijn.
Levend memory duurt zo’n tien minuten, maar als je
leerlingen hebt die niet enorm treuzelen voordat ze een naam noemen, kan het
ook gespeeld worden binnen deze tien minuten. Als je er een beetje druk achter
zet, zou je dit bijvoorbeeld ook kunnen doen wanneer je nog zeven lesminuten
over hebt en je de leerlingen wel een lolletje gunt.
Variaties
Ik liet de duo’s twee gelijke woorden verzinnen. Beide
leerlingen waren dan een prisma, een vermenigvuldigingspunt of een Einstein.
Wil je het spel leerzaam maken? Dan kun je woorden verzinnen die met elkaar te
maken hebben. Rechthoekige driehoek en stelling van Pythagoras, Einstein en E =
mc².
En natuurlijk kun je deze werkvorm ook toepassen bij andere
vakken. Jaartallen en gebeurtenissen bij geschiedenis, begrippen bij
aardrijkskunde, vertalingen bij Engels, Duits, Frans en Spaans en betekenissen
bij Nederlands. Elementen bij scheikunde, formules bij natuurkunde. Oké, en
rekensommetjes bij rekenen zouden ook nog best leuk kunnen zijn!
Ik ben blij met dit geweldige idee van mijn leerling en ik
weet zeker dat ik dit nog eens ga toepassen in mijn lessen.
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten