zondag 30 september 2012

Jezelf beschermen

Tijdens mijn studie werd het vaak gezegd: zeg ‘nee’ tegen de mensen die vragen of je (extra) uren wilt werken. Ik heb aan het eind van mijn derde jaar de fout gemaakt door ‘ja’ te zeggen toen mij werd gevraagd of ik in het laatste jaar van mijn studie ongeveer zeven lesuren wilde werken. Doordat dit er uiteindelijk dertien werden, en de klassen ook ontzettend druk waren, kwam ik elke dag gestrest thuis en zelfs de weekenden waren te kort om te ontspannen. Ik wil niet zeggen dat het de grootste fout van mijn leven is geweest door deze uren aan te nemen, maar ik heb er wel spijt van gehad. Door zoveel uren aan te nemen in het laatste jaar van mijn studie, werd ik overspannen en kon ik door de bomen het bos niet meer zien. Ik kon spontaan in huilen uitbarsten en ik was ontzettend prikkelbaar. Doordat ik alle stress van het werken ook nog mee naar huis nam, kon ik ’s avonds niet meer slapen en als ik dan eindelijk sliep, had ik een nachtmerrie.

Maar die problemen zijn nu (voorlopig) verleden tijd. Wat ik nu anders doe dan vorig jaar? Tja, wat niet, kun je beter vragen. Wat een groot verschil maakt, is het aantal uren. Vorig jaar had ik dertien lesuren plus mijn afstuderen. Op dit moment heb ik twaalf lesuren en verder niets. Ik kan me volledig concentreren op het lesgeven en ik hoef niet alles af te raffelen. Daarbij maak ik nu korte dagen van maximaal vier uur met een uitzondering op de donderdag. Maar zelfs een lange dag als donderdag zie ik niet als een straf: mijn donderdag zit namelijk vol met tussenuren.

Tussenuren vond ik vroeger vreselijk. Af en toe een tussenuur was fijn, maar vier tussenuren achter elkaar vond ik verschrikkelijk. Nu zie ik die tussenuren helemaal niet als rampzalig. Sterker nog: ik vind het heerlijk. Ik benut de tussenuren door in die tijd mijn toetsen na te kijken en mijn lessen voor te bereiden. Dat is trouwens het tweede punt dat ik anders doe dan vorig jaar. Ik bereid mijn lessen voor na mijn werk of tijdens mijn tussenuren. Ik pak dan een kopje lekkere koffie (alleen dat is al een reden om langer op mijn werk te willen blijven!) en ik kruip achter de computer in de docentenwerkruimte. Ik bereid mijn lessen voor, maar ik kijk ook toetsen na, ik voer cijfers in en doe andere dingen, zoals werkvormen verzinnen en uitwerken. Ik ga ook pas naar huis als al mijn werk van die dag gedaan is. Vanaf dat moment dwing ik mezelf om te ontspannen. In de trein lees ik in mijn e-reader, thuis kijk ik tv, schrijf ik een blog of doe ik andere dingen die niets met werk te maken hebben. En dat is fijn!

Het derde dat ik anders doe, is dat ik me minder probeer aan te trekken van de negatieve kanten van het lesgeven. Als een leerling een vervelende opmerking maakt, als mijn klas abnormaal lage cijfers haalt of wanneer het me niet lukt om orde te houden in een klas, dan zet ik dat van me af. Ik geef niet langer mezelf de schuld van de dingen die verkeerd gaan, maar ik kijk ook naar de andere oorzaken van de lage cijfers of de drukke leerlingen. Daarbij denk ik niet meer in ‘problemen’, maar denk ik in ‘oplossingen’. De klas is al weken druk: hoe komt dat en hoe kan ik het de volgende keer proberen te voorkomen?

And last but not least: ik schrijf alles van me af. Als er toch dingen zijn die mis gaan en waar ik lang over blijf piekeren, dan schrijf ik er over. En dat is allemaal op deze blog terug te lezen. :)

Liefs!

P.S. Laatst werd mij door mijn baas gevraagd of ik er extra uren bij wilde hebben. Mijn collega zit nu in hetzelfde schuitje als ik vorig jaar zat en heeft besloten dat ze één klas aan iemand wil afstaan. Ik had al van haar gehoord dat de klas een enorm drukke klas is dat niet wil werken en er alles aan wil doen om de docenten het leven zuur te maken. Ik heb het daarom afgehouden en gelukkig begreep mijn baas me volkomen!

zaterdag 29 september 2012

Dagboek: Eindelijk een fijnere week! (#5)

Maandag stond in het teken van de tandarts. Ik ging zondag slapen met een slecht gevoel en ik werd ook weer wakker met een vervelend gevoel: vanmiddag moet ik langs de tandarts! Als ik ergens bang voor ben, dan is het wel voor de tandarts. En voor spinnen, inbrekers, overvallers, het ziekenhuis, injectienaalden etc., maar dat terzijde. Mijn lessen op school gingen daardoor misschien wel extra goed: ik probeerde mijn gedachten zo veel mogelijk op het lesgeven te zetten en dat had als resultaat dat de leerlingen leuk meededen. Tenminste, in de brugklassen dan. Mijn 2havo-les was weer lekker chaotisch: 12 leerlingen kregen 30 strafregels mee. Ze waren natuurlijk enorm pissig, maar ach, dan hadden ze na twee waarschuwingen maar moeten stoppen met praten. Hopelijk leren ze er dan iets van!

Op dinsdag gingen de lessen nog beter dan de dag ervoor, zelfs in mijn 2havo-klas. Ik heb geen strafwerk hoeven geven, ik heb minder waarschuwingen hoeven geven en ik heb een paar leerlingen goed kunnen helpen voor hun proefwerk van donderdag. Het is dan wel jammer dat ik voor het eerst dit schooljaar een telefoon heb moeten afpakken, maar hé, de lessen kunnen toch niet altijd geweldig gaan?

Op woensdag had ik mijn vrije dag. Ik vind zo’n vrije dag midden in de week echt heerlijk. Ik krijg er een mini-weekend-gevoel door, waardoor ik er op donderdag met frisse moed weer tegenaan kan gaan!
Helaas was deze woensdag toch iets minder aantrekkelijk. ’s Middags moest ik naar de tandarts om mijn kroon terug te laten zetten. Ze makkelijk ging dat helaas niet. Het bleek namelijk dat mijn kies, of het stukje dat er nog van over was, dat onder de kroon zit, niet helemaal goed bleek te zijn. Of zoiets. Kortom, ik krijg een wortelkanaalbehandeling. Yes… En daarbij had ik nog heel veel gaatjes en zou ik misschien nog een wortelkanaalbehandeling krijgen. Zucht! Toen ik thuis kwam van de tandarts, hoorde ik ook nog het vervelende nieuws dat de hond van mijn schoonouders was overleden. Ik veegde mijn eigen tranen weg en ik pakte mijn tas in: ik besloot dat ik alvast een dagje eerder naar mijn vriend toe ging.

Mijn lessen op donderdag gingen goed. Ik val in herhaling heb ik het idee, maar als dat continu positief is, dan vind ik dat dat mag. Het eerste uur gaf ik aan mijn 2havo-klas een repetitie en deze keek ik direct tijdens al mijn tussenuren na. De cijfers waren dramatisch, het gemiddelde van de klas was een 4,7. In elk ander geval zou ik diep teleurgesteld zijn, maar nu was ik er wel blij om. Niet omdat ik een hekel heb aan mijn 2havo-klas, maar omdat ik hoopte dat dit als een eye-opener zou werken. Ik heb ze afgelopen dinsdag voor de keuze gesteld of ze klassikaal les willen krijgen op voorwaarde dat ze zich gedragen of dat ze liever een beetje aanklooien zonder mijn uitleg en vrijwel iedereen was het er over eens dat ze vanaf het volgende hoofdstuk meer uitleg willen hebben. Ik hoop dat deze verschrikkelijke cijfers ook de laatste leerlingen zullen overtuigen dat uitleg van een docent toch wel handig kan zijn… ;)

Vrijdag is altijd de dag dat ik mag uitslapen. Helaas lukt dit me nooit. Het ritme van de vorige dagen zit er dan zo ingebouwd, dat ik die er ook niet meer uitkrijg. Daarbij ging de wekker van mijn vriend om 7.00 uur, dus dat was oorzaak twee van mijn vroege opstaan. Om zeven uur ben ik er niet direct uitgegaan. Ik heb nog wat filmpjes zitten kijken op mijn tab, wat blogs gelezen op mijn telefoon en rond half negen vond ik het wel tijd om eruit te gaan. Ik hoefde dan pas om twaalf uur te beginnen met lesgeven, maar in de twee uur dat ik eerder op school was, kon ik mooi wat andere werk gerelateerde zaken doen.
De rest van vrijdag was vermoeiend. Om 15.00 uur was ik klaar en mijn benen waren gesloopt. Sinds een paar weken heb ik met hardlopen heel erg last van mijn kuit. Sinds twee weken krijg ik deze pijn ook als ik sprintjes moet trekken voor het openbaar vervoer en heel af en toe krijg ik deze pijn ook als ik te lang op mijn benen moet staan. Zoals op vrijdag dus. De rest van de middag ging ik met mijn zusje winkelen en de pijn werd er niet minder op. Ik heb mijn zusje – heel zielig… – alleen achtergelaten en ik ben eerder naar huis vertrokken. De rest van de avond mocht ik heerlijk liggend op de bank The Voice kijken. Kijk, zo moet een weekend beginnen!

Liefs!

vrijdag 28 september 2012

Het ontbreken van voorkennis

Maandag komt er een blog online over het ophalen van de voorkennis. Ik vind het heel fijn om elke les even de voorkennis op te halen en in de brugklas gaat dit ook makkelijk. Met mijn tweede klas is dit iets lastiger. Waarom? Ze missen ontzettend veel voorkennis. Vandaar ook deze toepasselijke titel!

Mijn 2havo-klas scoort dramatisch op toetsen en ik ben er achter gekomen waar dit aan ligt. Voordat ik een heel verhaal ga houden over dat het aan de leerlingen ligt, zal ik zelf ook een duit in het zakje doen: deels ligt het ook aan mij. Ik vind het soms lastig om orde te houden in mijn 2havo-klas en wat ik op zo’n moment doe, is mijn klassikale uitleg onderbreken en de leerlingen aan het werk zetten. Wanneer ik de leerlingen aan het werk zet, zijn er misschien tien leerlingen die dit ook echt doen. De andere vijftien leerlingen zijn met andere dingen bezig. Ik vertik het om die leerlingen te helpen met hun opgaven: ze zoeken het maar uit. Alleen de leerlingen die echt laten zien dat ze serieus bezig zijn, biedt ik mijn hulp.

Dan nu over de leerlingen zelf. Vorig jaar hebben ze een dramatisch jaar gehad op het gebied van wiskunde. In een jaar tijd hadden ze vier docenten voor wiskunde, waarvan er drie ontslagen zijn en één zelf is opgestapt. Er werden kruidnoten naar de docenten gegooid (iehhh, het zal je maar gebeuren!) en vrijwel niemand deed nog zijn best. Misschien is dit ook best begrijpelijk. Omdat ze vorig jaar zulke problemen hebben gehad tijdens de lessen wiskunde en dit meer als tussenuur zagen, hebben ze nu ook geen zin meer om te werken. Tja, daar moet dus iets aan veranderen!

Maar met het bovenstaande stukje heb ik dus de basis van de problemen te pakken. Ten eerste hebben ze vorig jaar zo weinig lessen in wiskunde gehad, dat ze een groot deel van de voorkennis missen. Ten tweede is hun werkhouding naar het dieptepunt gedaald. En dit zijn dus de twee punten die ik de komende tijd aan wil pakken. Met de drie uurtjes in de week dat ik ze zie, kan ik een hoop doen, maar niet alles. Het ophalen van de voorkennis (ze kunnen geen coördinaten aflezen, het optellen van 2a en 3a gaat moeizaam, laat staan het vermenigvuldigen ervan, en tekeningen maken doen ze met pen…) gaat een hoop tijd in beslag nemen. Aangezien ik daarnaast ook nog de reguliere stof wil/moet behandelen, gaat dat in drie uur niet passen. Daarom heb ik besloten om op maandagmiddag wat langer op school te blijven zitten voor de leerlingen die echt willen. Vanaf nu zal ik op maandagmiddag vrijwillig en vrijblijvend een extra uurtje wiskunde geven aan de leerlingen van mijn klas 2havo om in dat uur vooral aandacht te besteden aan de basis van wiskunde. Hoe teken je een assenstelsel, hoe teken je een grafiek en hoe vindt je de snijpunten van twee formules?

Voor deze uren op maandagmiddag zal ik extra werkbladen ontwikkelen die ik ook op deze website zal plaatsen. Wie weet kunnen anderen er ook nog iets mee!

Liefs!

woensdag 26 september 2012

10 redenen om... leerlingen achter het behang te willen plakken

Begrijp me niet verkeerd, ik vind het nog steeds ontzettend leuk om met pubers te werken, maar soms zou ik ze wel eens achter het behang willen plakken. Waarom? Daar zijn genoeg redenen voor! Hieronder lees je tien van deze redenen.

Mijn 10 redenen om leerlingen achter het behang te willen plakken:
1.       Op nummer 1, uiteraard: sommige leerlingen komen niet opdagen als ze moeten nablijven. Volgens mij heb ik hier al te veel woorden aan vuil gemaakt, dus hier laat ik het bij.
2.      Om momenten dat ik vol energie zit, zijn de leerlingen nog half slaperig. Bijvoorbeeld tijdens het eerste of het tweede uur. Maar wanneer ik doodmoe ben van de dag, zo tegen het zesde uur aan, krijgen de leerlingen ineens enorm veel energie. Of het komt door alle blikjes cola of dat het een andere reden heeft, weet ik niet, maar ik vind het soms wel behoorlijk irritant.
3.      Ik vind de brugklassers de leukste leerlingen, omdat ze nog zo lekker te vormen zijn. Het nadeel van de brugklassers is wel dat ze enorm kinderachtig kunnen zijn. “Maar juf, hij zette een streep in mijn schrift!” Grr…
4.      Mijn leerlingen snappen af en toe niet wat het woord ‘fluisteren’ inhoudt. Of ze doen in ieder geval alsof ze het niet snappen.
5.      Van sommige leerlingen snap ik de logica niet helemaal. Als je vergeet om je schrift mee te nemen naar de les, is het toch niet de bedoeling dat je het hele uur uit je neus gaat zitten eten en op de tafel gaat tekenen?
6.      Ik heb een leerling en ik kan niet tot hem doordringen. Als ik iets tegen hem zeg, staart hij me aan en als ik hem vraag om iets uit te voeren, kijkt hij naar me alsof ik de opdracht in het Chinees heb uitgelegd.
7.      En dan heb ik ook nog leerlingen met poep in hun oren. Ze luisteren niet als je een opdracht uitlegt, maar beginnen vervolgens met een enorm volume te vragen wat ze moeten doen. Nou, luisteren misschien?
8.      Ik heb tijdens de eerste lessen iets te veel hulp gegeven aan mijn leerlingen, waardoor ze nu niet meer zelf kunnen nadenken. Om het minste of geringste steken ze hun vinger al op. Daarom laat ik ze vanaf nu maar naar mij toekomen in plaats van dat ik de hele marathon afleg in het lokaal. Dat maakt de drempel voor hen toch weer iets hoger, waardoor ze nu eerst de opgave een tweede keer lezen voordat ze iets gaan vragen.
9.      Leerlingen hebben altijd genoeg redenen, ook wel “smoesjes” genoemd, om hun huiswerk te maken, maar de echte reden, dat ze er geen zin in hadden, vertellen ze nooit.
10.   Leerlingen zeggen altijd wat ze denken. Dit kan positief bedoeld zijn (“Mevrouw, het kaartje steekt nog boven uw shirt uit!”), maar soms ook niet (“Mevrouw, wat kijkt u chagrijnig vandaag”). Tja…

Liefs!

maandag 24 september 2012

Directe instructie

Ik weet nog dat er een periode was dat ik helemaal gek werd van deze twee woorden. Ze werden te pas en te onpas gebruikt in de personeelskamer van mijn stageschool waar álle docenten deze lesvorm bij álle lessen moesten gebruiken. Ten minste, dat was het idee van de school. Om heel eerlijk te zijn kotste iedereen het principe uit en werd de lesvorm alleen toegepast als de begeleidster langskwam om de les te beoordelen.

Directe instructie is een lesvorm waarbij op zes fasen wordt ingezoomd.
Fase 1: Activeren van voorkennis, terugblik
Fase 2: Oriëntatie op het (nieuwe) onderwerp, doel van de les
Fase 3: Kern van de les, instructie
Fase 4: Oefenen
Fase 5: Verwerking
Fase 6: Reflectie op inhoud van de les, eigen leerproces en gedrag
 
Tijdens de eerste lessen dat de begeleidster kwam kijken heb ik me verplicht gehouden aan deze zes fasen van het instructiemodel. Mijn lesvoorbereidingen waren gericht op deze fasen en per onderdeel beschreef ik precies wat ze van me verwachtte. De lessen gaf ik met tegenzin. Ik hou er niet van om manieren opgelegd te krijgen, omdat het in mijn ogen heel statisch overkomt. Geef me liever tips zodat ik zelf kan kijken wat ik ermee doe.
Toch bleek het directe instructiemodel wel te werken in mijn lessen. Door eerst de voorkennis op een leuke manier te activeren (“Hmm, waar waren we ook al weer gebleven, ik weet het even niet meer. Wat hebben we ook al weer in de vorige les gedaan?”) en vervolgens het doel van de les te vermelden, zijn de leerlingen veel bewuster bezig met de lesstof. Als je aan het eind van de les ook nog eens herhaalt wat de leerlingen hebben opgestoken van de nieuwe stof, ben je al helemaal dichtbij een didactisch goede les.

Het directe instructiemodel voelde in het begin voor mij heel gemaakt en heel nep. Ik had er geen zin in om bij elke les te vertellen wat het doel van de les was. (“Goedemorgen allemaal. Het doel van vandaag is dat jullie de oppervlakte van een cirkel kunnen uitrekenen.”) Ik vraag me ook heel erg af hoe dat op leerlingen overkomt. Naarmate ik eenmaal doorhad hoe ik het model in een andere vorm kon gieten (“Vandaag ga ik jullie leren hoe je de oppervlakte van een cirkel kunt uitrekenen.”), voelde het voor mij een stuk natuurlijker. Ik merk nu dat dit model goed werkt en dat de leerlingen bewuster bezig zijn met de stof. Het komt wel eens voor dat ik vergeet terug te blikken of bewust de instructie over sla, maar het vermelden van het doel van de les en het reflecteren achteraf plan ik wel in vrijwel iedere les in.

Liefs!

Volgende week: Hoe activeer je de voorkennis van de leerlingen?

zaterdag 22 september 2012

Dagboek: Tijd voor vakantie! (#4)

Op maandag verliepen de eerste uren prima. Mijn les in 2havo ging wonder boven wonder vrij soepel (ondanks dat er één leerling toch na mocht blijven van mij) en ook mijn lessen in de brugklassen gingen beter dan normaal. Vrijwel alle leerlingen deden mee met de les (zou dat komen door mijn nieuwe aanpak?) en ze werkten in fijn tempo op een nog fijner geluidsniveau aan de opgaven.
Waar het mis ging? Dat is toch bij de leerling die het zesde uur moest nablijven. Ik was zelf na het vierde lesuur al klaar, maar voor deze ene keer wilde ik best wat langer op mijn werk blijven. Ik had de dag ervoor met mijn vriend afgesproken dat ik voortaan al mijn voorbereidingen, nakijkwerk en ander werk gerelateerde activiteiten op mijn werk zou afronden, zodat ik thuis tijd heb voor ontspanning. Prima dus. Ik had nog wat lessen voor te bereiden en ik moest de uitwerkingen van een proefwerk maken, dus daar had ik wel even voor nodig. Aan het begin van het zesde uur liep ik naar het lokaal toe waar ik had afgesproken met de leerling. De jongen was er nog niet, maar dat verbaasde me nog niet zo veel. Ik startte de computer op, ik begon met mijn lesvoorbereiding en ondertussen hield ik de deur in de gaten. De eerste vijf minuten had ik nog de hoop dat hij zou komen, maar na een kwartier wist ik het zeker: ik verdoe mijn tijd. Ik was inmiddels al klaar met al mijn werk en ik had geen zin om nog langer te blijven. Tijd om naar huis te gaan dus. Ik stuurde zijn mentor een mailtje met wat zij zou doen in mijn geval en tja… vanaf toen ging het mis. Maar dat is geschiedenis.

Over dinsdag kan ik heel kort zijn. De dag verliep super. De afdelingsleider van klas 2havo ging het regelen met deze jongen en hij zou me op de hoogte houden. De lessen in de brugklas verliepen zoals wel vaker vlekkeloos en om twaalf uur was ik weer klaar. Tja, dat was dat.

Woensdag was mijn vrije dag en behalve een lesvoorbereiding en een kwartetspel is er niet heel veel productiefs uitgekomen. Maar dat hoefde ook niet van mezelf.

Mijn donderdag stond weer in het teken van mijn vele tussenuren. Het waren er dit keer maar liefst vijf, dus dat gaf mij genoeg tijd om mijn lessen voor de rest van de week en voor aankomende week voor te bereiden en om te schrijven, te schrijven en te schrijven. Eerder deze week ontving ik trouwens goed nieuws over de vergaderingen. Ik kreeg een heel onduidelijk mailtje, maar om een lang verhaal kort te maken kwam het erop neer dat ik minder vaak op donderdag hoef te wachten op een vergadering, omdat er wat sectievergaderingen geschrapt zouden worden. Nice!

Mijn vrijdag hoort altijd de leukste dag van de week te zijn. Niet alleen omdat het weekend dan in zicht is, maar ook omdat mijn klassen van vrijdag leuk zijn. Ik zie dan mijn derde klas voor een uurtje rekenen en mijn twee brugklassen. Deze vrijdag was echter niet zo’n succes. Het begon al toen mijn kroon spontaan uit mijn mond viel toen ik op een kauwgumpje zat te kauwen. Ik was totaal in paniek en de tranen sprongen uit mijn ogen. Niet van de pijn, maar van de angst. Als ik ergens bang voor ben, dan is het voor de tandarts. De pijn, de rekeningen en de man zelf zorgden er bij mij voor dat ik al een lange tijd niet meer in zijn stoel heb gelegen. Toen ik op mijn werk aankwam, zocht ik dan ook meteen een nieuwe tandarts op internet. Ik schuif dit klusje al maanden voor me uit en misschien was deze kroon wel de laatste waarschuwing die ik kreeg van boven? Maandagmiddag ga ik langs een tandarts in de buurt om te vragen of ze nog nieuwe patiënten aannemen en ik zal meteen heel mijn verhaal bij ze neerleggen. Er stond op hun website dat ze patiënten met dergelijke angsten gerust stellen, dat ze me niet onnodig laten wachten en dat ze al helemaal geen onnodige behandelingen uitvoeren. Mooi!
Ook de rest van de dag viel tegen. Ik gaf aan beide brugklassen een toets. De leerlingen waren enorm vermoeiend doordat ze elk minuscuul dingetje wilden vragen (“Mevrouw, mag ik op de achterkant van dit blaadje schrijven?”). Ook mijn derde klassers vielen vandaag erg tegen. Vorige week liet ik ze eerder weg gaan, vrijdag hoopten ze dit weer te mogen. Toen ik zei dat dit niet het geval was, werden ze enorm vervelend. Door mijn uitleg heen schreeuwen, door de klas praten, niet werken, schriften plotseling vergeten, geen zin om opgaven na te kijken etc. Om een nog langer verhaal kort te maken: het kwam er op neer dat mijn humeur steeds meer naar een dieptepunt ging. Tja…

Dit weekend wilde ik de repetities na gaan kijken, maar ik heb – heel stom – het uitwerkingenblad inclusief puntenverdeling in mijn postvak laten liggen. Daar komt dus ook niet heel veel meer van terecht…
Ik denk dat ik het weekend dan maar ga gebruiken om goed uit te rusten, dat heb ik na zo’n vervelende dag als vrijdag wel verdiend! Nog één maand tot de herfstvakantie!!!

Liefs!
 

vrijdag 21 september 2012

Kwartetspel


Toen ik er plotseling achter kwam dat de repetities aan de parallelklassen op dezelfde dag gegeven moeten worden, moest ik het proefwerk voor de brugklassen van dinsdag opschuiven naar vrijdag. Hierdoor had ik twee lessen extra over die ik wel graag wilde benutten. Daarbij had ik in mijn lesplanning staan dat we op maandag het hoofdstuk zouden herhalen, maar dit had dus nog niet heel veel zin. Ik moest de lessen dus herinrichten.

De eerste twee lessen van de week, op maandag en op dinsdag, heb ik een begin gemaakt aan het nieuwe hoofdstuk. Op donderdag ben ik hier even mee doorgegaan, maar omdat de leerlingen op vrijdag het proefwerk zouden krijgen, wilde ik de laatste twintig minuten van de les toch nog even besteden aan het eerste hoofdstuk, genaamd “In de ruimte”. Dit wilde ik spelenderwijs doen.

Op de lerarenopleiding worden ontzettend veel tips gegeven. Sommige tips gaan het ene oor in en het andere oor weer uit, maar er zijn ook tips die blijven hangen. Bijvoorbeeld tips om hoofdstukken over vlakke figuren of ruimtefiguren op een leuke manier te herhalen. Dit kan op allerlei manieren. Eén van deze manieren is het spelen van een ouderwets spelletje “kwartet”.

 
De voorbereiding voor het spel begon al vroeg. Tijdens mijn tussenuren en na de les ontwierp ik de kaartjes en zocht ik leuke, bijpassende plaatjes. Hier ging wat werk in zitten, bij elkaar opgeteld ruim een uur. Maar ach, een leuke docent heeft dit toch wel voor haar leuke leerlingen over? En het enige dat ik daarna nog moest doen, was zo gedaan: uitknippen en op gekleurd papier plakken. In dat laatste klusje vergiste ik me. Het uitknippen en het opplakken duurde bij elkaar ook zeker een uur, misschien ging het wel richting de twee uur. En dan had ik ook nog eens hulp gekregen van mijn zusje en mijn vriend. Toen de klas aan het eind van de les vroeg of we dit nog eens gingen doen, heb ik dit plan dan ook meteen afgewezen. ;)

Het was nog even stressen over de uitvoering ervan. Welke regels bij het spel kwartet moest ik aanhouden? Kennen de leerlingen überhaupt het spel “kwartetten”? Hoeveel tijd moet ik ervoor reserveren? En hoe moet ik de tafels zetten? Gelukkig bleken de problemen zichzelf op te lossen. Vrijwel alle leerlingen kenden de regels, al had ik ze voor de zekerheid eerst nog even op het bord gezet. Ook kwam ik er op een simpele manier achter hoelang zo’n spel ongeveer duurt: gewoon het spel zelf spelen, romantisch met mijn vriend. Omdat zo’n spel ongeveer een kwartiertje duurt, heb ik de tafels gewoon twee aan twee laten staan. Het is een kleine moeite voor de leerlingen om zich simpelweg om te draaien met hun stoel en een bijkomend voordeel hiervan is ook dat ze niet zo ver van elkaar af zitten. Stressen voor niets dus.

Zoals ik al zei waren er een paar leerlingen die graag nog eens wilden kwartetten. “Mooi niet,” was mijn reactie meteen. “Ik heb ruim twee uur aan die dingen gezeten, ik heb echt geen zin om dat nog eens te doen.” Maar aan de andere kant: de leerlingen vonden het leuk om te spelen, ik vond het leuk om de leerlingen met een kwartetspel bezig te zien en het resultaat is dat de leerlingen nu op een leuke manier de stof van het vorige hoofdstuk hebben opgehaald. Het is iets om te overwegen, maar misschien kan ik eerst de andere tips uitproberen die ik op de opleiding heb opgepikt. Hopelijk neemt dat iets minder vrije tijd in beslag!

Liefs!
 
P.S. Binnenkort zet ik de kwartetspellen onder het kopje "Documenten"!
P.P.S. Ondertussen is het document te vinden onder het kopje "Documenten"!

donderdag 20 september 2012

Nieuwe aanpak

Vorige week deelde ik bij alle klassen zo’n twintig waarschuwingen uit. En als je niets met waarschuwingen doet, dan verlies je je geloofwaardigheid bij de leerlingen. Daarom besloot ik had aan het begin van deze week anders aan te pakken.

Maandagochtend begon ik met mijn 2havo-groep. Ik heb al zo vaak waarschuwingen uitgedeeld aan deze klas, dat ik er nu wel een beetje genoeg van had. Ik schreef op het bord in grote letters “Nablijven het 6e uur:” en het had eigenlijk meteen al effect. De leerlingen pakten sneller dan normaal hun spullen en ze waren ook een stuk eerder stil dan tijdens de voorgaande lessen. Fijn. Ik begon mijn les door uit te leggen wat dit betekende. Deze manier pikte ik op tijdens één van mijn eerste stages en het is een manier die bij de ene docent wel werkt en bij de andere docent totaal niet. Het is heel simpel: als de naam van een leerling op het bord komt te staan, is dat een waarschuwing. Zet je er vervolgens een streepje achter, dan blijft de leerling een uur na. Ik besloot het ook eens uit te proberen op mijn nieuwe werkplek en dat ging goed.

Ook in mijn brugklassen werkte het goed. Normaal gesproken deel ik aan deze klas dus ongeveer twintig waarschuwingen uit, op maandag stonden er slechts twee namen op het bord. Beide leerlingen hielden zich voor de rest van de les rustig en ik heb ze niet één keer kunnen betrappen op een misstap. Bij mijn tweede brugklas had ik het niet eens nodig. De leerlingen waren al bang toen ze binnenkwamen (hihi!) en de rest van de les had ik geen kind aan ze. Terwijl zij hun sommen maakten en elkaar hielpen met de opgaven, kon ik mijn mail lezen en beantwoorden en in alle rust genieten van het ideale uitzicht: 26 leerlingen die bezig zijn met wiskunde.

Op dinsdag besloot ik dezelfde methode te gebruiken, alleen schreef ik dit keer “Strafwerk:” op het bord. Ik had er geen trek in om weer twee uur voor niets op school te blijven omdat de leerlingen niet komen opdagen en bij het schrijven van strafregels heb ik alleen de leerlingen ermee. En ook dit werkte goed. De leerlingen gingen direct zitten en pakten hun spullen. Een enkeling waagde het nog wel om nog even te kletsen met hun klasgenoten, maar toen hun naam op het bord kwam te staan, was dat gesprek snel afgelopen. Ook op donderdag ging dit goed en mijn conclusie is nu dat dit een aanpak is die goed werkt voor mij en mijn klassen. De lessen verlopen daardoor een stuk beter en de leerlingen weten de consequenties van hun daden. Ze zoeken minder de grens op en dat was ook precies wat ik ermee wilde bereiken. Missie geslaagd!

Liefs!

woensdag 19 september 2012

Tip: Geef alle leerlingen aandacht (#6)

Alle tips zijn afkomstig uit het boekje “282 tips voor leerkrachten”, uitgegeven door de Algemene onderwijsbond.

Ik weet het nog als de dag van gisteren. Continu was ik bezig met waarschuwingen en boze blikken uitdelen en bij klas 1G dacht ik alleen nog maar: o ja, dat is die klas met die vervelende jongens. Dat er in klas 1G ook hele leuke en gezellige meisjes zaten, zag ik niet. Dat kon ook niet, want al mijn aandacht die ik had, ging uit naar de klieren. In dit soort gevallen is deze tip erg handig.

Hoofdstuk 2, tip 3: Geef alle leerlingen aandacht
Je hebt in een klas altijd drie groepen leerlingen: de goeien, de grote middengroep en de groep die niet te inspireren is. Als het even tegenzit, word je als docent als het ware naar die laatste groep toe gesleurd. Een klassieke beginnersfout is dan ook om vooral de klieren in de klas aandacht te geven. Bedenk dat negatieve aandacht ook aandacht is. Dus eigenlijk beloon je de klieren dan. Doe dit niet; alle leerlingen willen aandacht. En verdienen aandacht.

Nog steeds weet ik niet hoe ik dit het beste aan kan pakken, omdat de jongens in klas 1G niet normaal konden functioneren als ze geen aandacht kregen. Schreeuwen door de klas, medeleerlingen slaan of op een andere manier afleiden van hun werk, met hele andere dingen bezig zijn dan met wiskunde… Ja, ik weet dat die leerlingen negatieve aandacht zoeken en ja, ik weet dat ik die leerlingen meer aandacht heb gegeven dan ze verdienden. De andere leerlingen kregen hierdoor zo weinig aandacht van mij dat ze het ook niet meer naar hun zin hadden. Dat zag ik wel aan hun rollende ogen als ik mijn uitleg weer moest onderbreken om de jongens hun zoveelste waarschuwing te geven.

Hoe ik het had moeten aanpakken? Ik weet het eigenlijk niet. Ik vind de tip uit het boekje heel goed, maar ik zou niet weten hoe ik die had moeten toepassen bij deze jongens. Natuurlijk had ik de jongens, een stuk of zes waren het er, de les uit kunnen sturen en na schooltijd de resterende lestijd in kunnen laten halen, eventueel een verdubbelende lestijd. Maar hadden ze daar iets van geleerd? Nee. Ze zouden een voorkeursbehandeling krijgen omdat ze op die manier wéér al mijn aandacht gekregen zouden hebben en daarbij kost het mij ook een hoop tijd om elke middag een uur extra op school te blijven. Ik had wel wat beters te doen!

Een tip waar een ander misschien direct iets aan heeft, maar waar ik nog enorm mee moet leren omgaan. Ach, iedereen heeft toch zijn zwakke kanten?

Liefs!

dinsdag 18 september 2012

Beginnersfout


Als beginnend docent maak ik wel eens fouten. Ik wist op de eerste dag het lokaal niet te vinden, ik wist niet hoe ik papier in de printer moest doen, ik wist niet hoe het kopieerapparaat werkte en ik wist niet dat de proefwerken wiskunde in de parallelklassen op dezelfde dag gegeven moesten worden. Tja, kan gebeuren. Gelukkig waren het kleine foutjes die simpel en snel verholpen konden worden.

Afgelopen donderdag maakte ik een iets grotere fout. Een fout die ten koste ging van één van mijn leerlingen. Nota bene de leerling die op mijn verjaardag twee taarten voor me gaat bakken, maar daarover later meer. Het zat namelijk zo.

Vorige week dinsdag gaf ik in mijn brugklassen een SO’tje en er was één leerling afwezig. Laten we hem voor het gemak even Stijn noemen. Op donderdagochtend kwam ik mijn begeleidster tegen en ik vroeg haar wat ik moest doen als een leerling afwezig was tijdens het proefwerk. “Heel simpel,” vertelde ze. “Je maakt met Stijn een afspraak voor donderdag het 8e of 9e uur of vrijdag het 8e uur, vervolgens meld je Stijn aan via internet voor dit uur en het proefwerk dat gemaakt moet worden gooi je in het postvakje waarop staan “INHAALWERK DONDERDAG” of “INHAALWERK VRIJDAG”. Schrijf even het nummer van je eigen postvakje op het blaadje, dan weten de onderwijsassistenten (zij surveilleren daar, red.) in welk postvakje ze het inhaalwerk moeten leggen als het gemaakt is.”
Heel simpel dus. Afspraak maken met Stijn, Stijn aanmelden via internet, proefwerk in postvakje doen (voorzien van mijn eigen naam en postvaknummer) en de volgende dag kan ik het werk nakijken.

Toen ik Stijn zag in de les, diezelfde donderdag, maakten we een afspraak. Op beide dagen moest hij een uur wachten voor het inhaaluur. “Dat is mooi,” zei ik, “dan kun je mooi vanmiddag nog een uurtje leren.” Als het moet, kan ik zelfs drie auto’s en een scooter verkopen aan een leerling. Sommigen doen toch wel gewoon wat ik zeg… Enfin, Stijn schreef het in zijn agenda en dat was geregeld. Het inhaalwerk stopte ik in mijn pauze in het juiste postvakje en alles was geregeld.

’s Middags had ik een vergadering. In diezelfde vergadering vroeg een andere nieuwe collega wat er gedaan moest worden als een leerling een proefwerk niet had kunnen maken wegens afwezigheid. “Dat is heel simpel. Maak een afspraak met de leerling voor donderdag- of vrijdagmiddag, meld de leerling aan via internet en stop het werkje in de postvak.” Shit, fuck, fuck, fuck. IK WAS STIJN VERGETEN AAN TE MELDEN VIA INTERNET! Ik kon mezelf wel schieten, echt waar.

De volgende dag liep ik de school binnen en het eerste dat ik deed was in mijn postvakje kijken. Ik hoopte dat het voor één keer niet erg was dat ik vergeten was om de leerling via internet aan te melden. Maar helaas, mijn postvakje was leeg. Misschien komt het vanmiddag pas, duimde ik, maar mijn begeleidster hielp me al snel uit die droom. “Aan het eind van de dag leggen ze alles in de postvakjes. Als je het niet hebt gekregen, heeft Stijn het dus niet kunnen maken.” K.U.T.

Toen de klas van Stijn binnen kwam, liep Stijn meteen naar mijn bureau. Ik verontschuldigde me wel tien keer, maar volgens mij was ook dat niet genoeg. Ik gaf Stijn de keuze om het proefwerk in de les of in de pauze te maken (hij koos voor de optie ‘in de pauze’, wie doet nou zoiets?...) en nadat ik hem nog eens vijf keer mijn excuses had aangeboden, was het volgens mij wel weer goed.

“Volgende keer moet je maar niet meer ziek zijn tijdens een proefwerk, oké?”

Liefs!

maandag 17 september 2012

Ei kwijt

Ik begon deze blog in eerste instantie om mijn ei kwijt te kunnen en daar ga ik nu eens goed gebruik van maken. Dat heb ik na zo’n middag namelijk wel nodig!

Voordat ik begin met klagen, wil ik even benadrukken dat mijn lessen vandaag enorm goed gingen en dat ik ineens de leukste leerlingen ooit in mijn lokaal had zitten. Er was alleen één uitzondering: een leerling die dacht dat hij zijn klasgenoot wel mocht treiteren door een pen van hem te slopen en deze pen vervolgens ergens naar de andere kant van het lokaal te gooien. Tja, dat kan er bij mij niet in. Mijn reactie leek mij dan ook vrij logisch: nablijven. Ik had in het rooster van deze klas (2havo, yep) al gezien dat ze vroeg vrij waren, dus dat kwam mooi uit.

“Vergeet het niet, vanmiddag het zesde uur kom je naar dit lokaal toe!”
“En wat als ik er niet ben?” vroeg hij.
“Dan blijf je morgenmiddag twee uur langer op school.” Zo doe je dat.

Nou, zo doe je dat dus blijkbaar niet. Want door deze fijne leerling mocht ik twee uur langer op school blijven en het resultaat was dat hij niet op kwam dagen. Tijdverspilling was het gelukkig niet, want in die tijd heb ik mooi al mijn lessen kunnen voorbereiden, maar irritant was het wel. Heb ik dan zo weinig invloed? Blijkbaar wel.

Vanaf toen ging het eigenlijk allemaal mis. Ik was moe en ik wilde naar huis. Ik pakte mijn jas en ik liep het gebouw uit. Onderweg naar de metro belde ik mijn zusje om mijn verhaal bij haar kwijt te kunnen. Toen ik halverwege de metro was, bedacht ik me ineens dat ik met mijn vriend had afgesproken dat ik vandaag naar mijn eigen huis zou gaan in plaats van dat ik bij hem zou slapen. Fijn, dan had ik dus geen metro nodig. Ik liep weer terug naar mijn werk en vervolgde vanaf daar mijn weg naar het treinstation. Onderweg naar het treinstation bedacht ik me dat ik mijn zware multomap nog in mijn tas had zitten, die ik normaal gesproken in mijn kluisje zet als ik aan het eind van de dag de school verlaat. En ik bedacht me ook dat ik mijn leesboek in mijn kluisje had laten liggen, die ik graag bij me had willen hebben voor in de trein. Verder vergat ik nog mijn mapje met daarin de spullen om kwartetkaarten te maken voor de brugklas (binnenkort te zien bij “Documenten”) en was ik ook vergeten om mijn flesje water te vullen. Tja…

En nu moet ik gaan bedenken hoe ik het gedoe met mijn strafklant af ga handelen. Ik zie het niet zitten om morgen tot half vijf op mijn werk te blijven terwijl ik al om twaalf uur klaar ben en ik heb al helemaal geen zin om anderen met deze jongen op te zadelen. Misschien geef ik hem wel behoorlijk wat strafregels mee naar huis. En als hij dan gaat zeuren dat hij liever twee uur had willen nablijven in plaats van dat hij nu de hele avond aan deze strafregels moet zeggen, kan ik doodleuk zeggen: “Ach, als jij je niet aan je afspraken houdt, hoef ik dat toch zeker ook niet te doen?”

Liefs!

Wedstrijdelement

Door het lezen van één woord in het boek “Tuurrrlijk” van Jane Costello kwam ik op het idee voor een nieuwe blog. Wedstrijdelement. Dit boek gaat over een nanny en tijdens het lesgeven heb ik één ding gemeen met deze nanny: we moeten allebei pedagogisch handelen.
Kinderen, dus ook leerlingen, kun je makkelijk motiveren door ergens een wedstrijdelement aan toe te voegen. Eén van mijn eerste blogs ging over de laatste schooldag. Ik schreef over het “Ik hou van Wiskunde”-spel, een werkvorm waarbij je een wedstrijdelement kunt toevoegen zodat de leerlingen iets hebben om voor te strijden. Met het organiseren van zo’n werkvorm ben je veel tijd kwijt. Je moet allerlei spelrondes verzinnen met daarbij ook nog verschillende vragen, je moet van tevoren alles klaarzetten en na het lesuur ook nog van alles opruimen. Gelukkig hoeft een wedstrijdelement niet altijd extra tijd te kosten en soms kan het zelfs tijd opleveren. Hiervoor hoef je slechts één minuut van je lestijd te reserveren. “Volgende week krijgen jullie een proefwerk over hoofdstuk (…). Aan het eind van het proefwerk zit een bonusopgave, maar deze heb ik nog niet gemaakt. Ik wil aan jullie vragen om één bonusopgave te verzinnen over dit hoofdstuk en deze moeten jullie de volgende les bij mij inleveren. Uit alle opgaven zal ik de beste kiezen en die stop ik in het proefwerk.”
Er zullen ongetwijfeld leerlingen zijn die niets inleveren omdat ze dit als extra huiswerk zien, maar de rest zullen met geweldige ideeën komen voor een extra opgave achterin de toets!

Liefs!

zondag 16 september 2012

Een hele klas laten nablijven


Afgelopen vrijdag gaf ik een les waarbij de leerlingen een alternatieve opdracht moesten uitvoeren. Dat wil zeggen een opdracht die afwijkt van het normale lesprogramma. Bij mijn eerste brugklas ging dat goed. Toen ik het uur daarna mijn tweede brugklas voor me had, wist ik meteen dat het nu minder goed zou gaan. En waarom? De leerlingen hebben moeite met zich aanpassen aan mijn regels.

Vorige week botste het al met deze klas. Ik heb ze een kwartier voor de bel hun tas in laten pakken en ze moesten stil op hun stoel gaan zitten. Ik had geen zin meer in dat geschreeuw door de klas en ik vond dat het afgelopen moest zijn. Ik opende een lege pagina op het bord en ik schreef bovenaan “Regels tijdens de wiskundeles”. Om de beurt zeiden de leerlingen een regel die ik op het bord schreef. Ik vroeg aan alle leerlingen of ze de regel snapten en of ze dachten dat ze zich eraan konden houden. “Ja,” klonk het overal. De regels waren vrij simpel. “Ik mag niet praten als de docent aan het woord is” of “Ik moet elke les mijn spullen in orde hebben”. En dat ging goed. Twee lesuren lang.

Tot afgelopen vrijdag dus. Ik had de klas aan het begin van de les al gewaarschuwd dat ze zich aan mijn regels moesten houden, maar er waren vier leerlingen die dat niet konden. Ik had geen zin om weer met strafregels te strooien, dus ik pakte het anders aan. Ik pakte een bordstift en ik schreef groot “AANTAL MINUTEN NABLIJVEN: 3”. Ja, woehoe, drie minuten nablijven. Maar de leerlingen vonden het een ramp.
“Ik ga echt niet nablijven, omdat zij niet opletten hoor,” riep een leerling.
“Dan is het aan jou om vanmiddag even een woordje te spreken met je klasgenoten,” kaatste ik terug. De klas tegen elkaar uitspelen, dat is wat ik deed. Ik weet dat het oneerlijk is voor de meerderheid van de klas, maar ik hoopte dat de drukke leerlingen op deze manier inzagen dat ze niet alleen zichzelf ermee hebben, of alleen mij, maar ook hun twintig klasgenoten. “En dat werkt bij mij goed,” zei een collega van me.

En het werkte ook goed. Iedereen werd pissig op die leerlingen en ze kregen nare blikken toegeworpen. Het aantal minuten dat de hele klas moest nablijven werd steeds verhoogd met een minuut en tien minuten voor de bel stond de teller op 7. Niets schrokkends, maar wel vervelend voor de leerlingen die echt goed mee hadden gedaan met de les. Aangezien ik tijdens de tien laatste minuten van de les geen programma meer had, verzon ik snel een alternatief. Ik deelde de leerlingen briefjes uit waarop ze moesten schrijven wat ze van hun eigen gedrag vonden, wat ze van het gedrag van anderen vonden en wat ze van het nablijven vonden. Zodra ze daarmee klaar waren, moesten ze die bij me inleveren en moesten ze stil op hun plek blijven zitten. Ondertussen zou ik de briefjes lezen.

Ik kwam er door deze briefjes achter dat de drukke leerlingen bij de andere lessen ook zo zijn. Leerlingen kunnen zich daardoor vaak niet goed concentreren en dat is jammer. Daarbij waren heel veel leerlingen het oneens met het aantal minuten nablijven, maar dat had ik al verwacht. Gelukkig schreven ze er wel bij dat het komt doordat de leerlingen achterin zo druk waren en niet omdat ik zo’n vervelende en strenge docent ben. :)

Na drie minuten in stilte zwijgen heb ik de namen opgenoemd van de leerlingen die weg mochten. Uiteindelijk heb ik de drukke leerlingen achtergehouden en met hen heb ik nog een woordje gesproken. Ze zagen wel in dat zij schuldig waren aan het aantal minuten nablijven en ik denk ook wel dat ze inzien dat het de volgende keer echt anders moet gaan. En zo niet, dan heb ik nog wel wat ideeën in petto!

Liefs!

zaterdag 15 september 2012

Dagboek: Een vermoeiende week (#3)


Mijn titel verraadt het al: ik heb een vermoeiende week achter de rug. Op maandagochtend wist ik al niet hoe ik dit in vredesnaam vol moest houden, op maandagavond had ik het echt al helemaal gehad. Ik keek ontzettend uit naar dinsdagmiddag, als ik weer even een middag vrij had, gevolgd door nog een vrije dag. Ik had ’s morgens enorm veel moeite om mijn bed uit te komen, vooral omdat mijn vriend gewoon door kon slapen tot een uur of negen. Helaas gaf mijn telefoon aan dat het 05.30 uur was: tijd dus om mijn bed uit te gaan!
Maandag was een slopende dag. Ik had veel aan mijn hoofd en niets leek te gaan zoals ik wilde. Mijn lesbezoek was een enorm lichtpuntje, maar van de leerlingen werd ik een beetje moe. Om nog maar niet te spreken over de computers. Bij de ene computer werkte het internet niet, bij de andere computer liep Microsoft Word continu vast en een derde computer pakte mijn USB-stick niet. Dat in combinatie met het vooruitzicht dat ik voorlopig nog geen weekend had… Dat vond ik niet zo leuk.

De dinsdag ging al iets beter. Ik gaf twee SO’s, dus tijdens de lessen kon ik fijn uitrusten van de korte nacht en ondertussen doen alsof ik aan het controleren was of iedereen wel op zijn eigen blaadje keek. Heerlijk!

Woensdag had ik een drukke dag. Mijn vader was jarig, ik moest mijn identiteitskaart laten verlengen en daarvoor eerst pasfoto’s maken, ik moest langs de apotheek, boodschappen doen en om twee uur ’s middags moest ik weer onderweg zijn naar mijn werd voor een bijeenkomst voor de nieuwe docenten. Ik had het plan om op woensdag tot een uur of elf, misschien twaalf, uit te slapen, maar – verrassing – dat lukte niet. Om half negen werd ik wakker, om half tien besloot ik er toch maar uit te gaan. Ik deed alle dingen die op de planning stonden, ik ging nog even bij mijn vader op visite en ruim van tevoren kwam ik weer op mijn werk aan. Het was een gezellige middag en ik vond het fijn om ook van de anderen te horen hoe het ze was vergaan in de eerste weken. Ik was gelukkig niet de enige die nog even moest wennen!

Mijn donderdag begon met mijn 2havo-klas. Een klas waar ik niet heel goed mee kan opschieten, dus ik was erg blij dat ik voor die dag een SO gepland had staan. De leerlingen kregen daar ongeveer twintig tot vijfentwintig minuten de tijd voor, maar uiteindelijk bleek dat ze daar meer tijd voor nodig hadden. En wie ben ik om ze die tijd niet te gunnen? Tijdens een proefwerk zijn ze heerlijk rustig, dus als ik langer van hun rust kan genieten en zij langer de tijd krijgen voor een SO is dat toch een dikke vette win-winsituatie?

Op vrijdagochtend had ik al een heerlijk weekendgevoel, waardoor ik met een fijn gevoel mijn lessen in ging. Ik had voor mijn brugklassen eens een iets andere les gepland dan normaal. Alle opgaven uit het boek waren gemaakt en besproken, dus het leek mij wel leuk als de leerlingen drie opgaven voor elkaar gingen ontwerpen op proefwerk-niveau. In mijn eerste brugklas ging dat goed, maar de leerlingen uit de andere brugklas hadden daar toch iets meer moeite mee. Hoe dit is afgelopen, is te lezen in mijn blog van morgen.

Om tien over twee stond mijn 3havo-groep voor het lokaal. Mijn vrijdag sluit ik altijd af met een uur rekenen en dit was de eerste keer dit jaar dat ik de leerlingen op vrijdag het zevende uur zag. Ik had medelijden met ze en ook wel met mezelf, dus ik begon de les met “Als jullie vandaag hard werken, mogen jullie eerder weg”. Ik weet nu nog steeds niet of ik daar spijt van heb of niet. Ik heb leerlingen nog nooit zo hard zien werken, maar aan de andere kant liep ik om kwart voor drie, een kwartier eerder dan normaal, met een enorm schuldgevoel door het gebouw. Ik had geen idee of dit mocht (waarschijnlijk niet) en ik had al helemaal geen idee wat ik moest zeggen als iemand aan me zou vragen waarom ik de leerlingen eerder had weggestuurd.

Dit weekend ga ik eens fijn uitrusten van mijn week en mezelf voorbereiden op de komende week. Nog vijf weken en dan is het herfstvakantie, yes!

Liefs!
 
P.S. Ondanks alles heb ik nog wel steeds heel veel plezier in het lesgeven hoor! Helemaal als een leerling naar me toekomt om me te vertellen dat hij dit weekend een lekker ontbijtje voor zijn ouders gaat maken. "Wat ga je dan maken?" vroeg ik. "We hadden nog heel veel eieren over, dus ik ga een lekker Engels eitje maken en dan doe ik er nog een vers croissantje met jam bij." Zo schattig!

woensdag 12 september 2012

10 redenen om... docent te worden

Deze week weer een nieuw lijstje, namelijk een lijstje met tien redenen waarom je docent zou moeten worden. Daar komt ‘ie!

De 10 redenen om docent te worden:
1.       Jouw kennis voor een bepaald vakgebied overdragen aan een nieuwe generatie en daar ook nog eens voor betaald krijgen. Wauw.
2.      Je doet iets goeds voor de maatschappij. Je leidt de leerlingen op en zorgt er zo (hopelijk) voor dat ze op het rechte pad blijven.
3.      Negen van de tien keer heb je leuke, spontane collega’s.
4.      Ondanks dat de leerlingen in de puberteit vaak een hekel hebben aan school en huiswerk, zijn ze toch dankbaar. Zeker als jij ze weer hebt geholpen om een mooi cijfer binnen te slepen.
5.      Het is bijna een sport om je lessen steeds leuker te maken, voor jezelf en voor de leerlingen. Het uitproberen van nieuwe werkvormen blijf ik toch wel echt ontzettend leuk vinden!
6.      Roddelen mag natuurlijk niet (eh…), tenzij je een docent bent. Tijdens een leerlingbespreking mag je geoorloofd je mening over alle leerlingen de groep in gooien zonder dat iemand je boos aankijkt.
7.      Behalve dat je docent bent, ben je ook een luisterend oor voor de leerlingen. De leerlingen vinden het maar al te fijn om te vertellen wat ze in het weekend hebben gedaan of dat ze een nieuwe vriend(in) hebben. Behalve dat lesgeven leuk is, is het ook nog eens heel erg gezellig.
8.      Iemand in mijn directe omgeving (“Hoi vriendje”) noemt mij altijd een betweter, omdat ik schijnbaar altijd gelijk wil hebben – wat overigens helemaal niet waar is, maar dat is een ander verhaal. Als docent wordt het juist van mij verwacht dat ik de betweter speel, daar hebben ze me juist voor aangenomen.
9.      Korte werkdagen…
10.   …en natuurlijk, hij mag niet in dit lijstje ontbreken, twaalf weken vakantie per jaar, plus nog hier en daar een dag vrij. En dan ook nog gewoon doorbetaald krijgen, niiice!

Genoeg redenen om het onderwijs in te gaan, toch?
 
Liefs!

Lees ook: 

maandag 10 september 2012

Meervoudige intelligenties

Tijdens mijn eindassessment, het gesprek dat plaatsvindt aan het eind van een LIO-stage, is het woord “meervoudige intelligenties” meerdere keren gevallen. Ook tijdens de diploma-uitreiking haalde een andere docent dit nog een keer aan. Beide docenten hadden namelijk, tijdens het bestuderen van mijn portfolio, gezien dat ik me hiervoor interesseerde.

Tot een paar maanden terug had ik nog nooit van de meervoudige intelligenties gehoord en toen ik er voor het eerst over hoorde tijdens één van de lessen van mijn studie, was ik ook niet heel erg onder de indruk. Noodgedwongen maakte ik een werkvorm waarin meerdere intelligenties werden aangesproken, zodat ik hier voor een huiswerkopdracht over kon schrijven. Pas later kwam ik er achter dat dit onderwerp eigenlijk best interessant is.

Er zijn acht meervoudige intelligenties en iedereen beschikt over deze acht. De ene intelligentie is sterker ontwikkeld dan de ander. Ik ben bijvoorbeeld beter in rekenen dan mijn vriend, maar hij is lichamelijk en muzikaal een (heel) stuk beter ontwikkeld dan ik. Doordat niet iedereen hetzelfde is, is het belangrijk om variatie in de lessen aan te brengen. In een goede les wordt er aandacht besteed aan meerdere van onderstaande intelligenties.

De acht meervoudige intelligenties zijn:
1.       Verbaal, “taalknap”
2.      Logisch, “rekenknap”
3.      Visueel, “kijkknap”
4.      Muzikaal, “muziekknap”
5.      Lichamelijk, “bewegingsknap”
6.      Naturalistisch, “natuurknap”
7.       Interpersoonlijk, “samenknap”
8.      Intrapersoonlijk, “zelfknap”

Tijdens het maken van simpele huiswerksommen wordt er aandacht besteed aan intelligentie 2 en 8. De leerlingen die graag op zichzelf zijn, vinden dit misschien heel fijn, maar de leerlingen die geen rekenknobbel hebben en die graag praten en samenwerken, vinden hier niets aan. Daarom is het belangrijk om meerdere intelligenties in een les terug te laten komen.

Hoe doe je dat? Dat kan vrij simpel. Zet de leerlingen in groepjes van vier, laat de leerlingen van te voren het huiswerk maken (#2, #8) en laat ze dit aan elkaar uitleggen (#1, #7).  Door deze eenvoudige werkvorm gebruik je vier intelligenties waarbij alle leerlingen worden aangesproken.

Liefs! 

Mijn eerste lesbezoek

Ik heb mijn eerste lesbezoek én nabespreking achter de rug. Mijn lesbezoek kreeg ik vorige week dinsdag in mijn brugklas. Ik had expres een klas uitgekozen met wie het wel redelijk liep, zodat ik ook een keer mijn goede kanten aan iemand kan laten zien. En dat lukte.

Mijn les verliep voor mijn gevoel een beetje rommelig, omdat de leerlingen net iets te veel zaten te kletsen en net iets te weinig zaten te werken. Toch vond zij mijn les goed, leuk én fantastisch. Ja, deze drie woorden kwamen echt uit haar mond! Nadat ze dit had gezegd, kon mijn dag niet meer stuk. Mijn hele week eigenlijk niet. Ik ging met plezier naar school en met plezier weer naar huis. Ik had het gevoel dat ik straalde en dat had een positieve uitwerking op mijn lessen.

Vandaag had ik de nabespreking. Ze vroeg me te vertellen wat ik ervan vond (ik vertelde het bovenstaande, maar dan net even iets uitgebreider) en ze zei meteen: “Je moet niet te streng zijn voor jezelf.” Hoe vaak heb ik die woorden niet al gehoord in het afgelopen jaar? Blijkbaar is het een kwaaltje van veel beginnend docenten. “Ze willen alleen maar dat de leerlingen stil zijn, omdat ze anders denken dat het geen goede les is. Maar dat is niet waar.”
“Vertel eens wat er wel goed ging.” Tja, dat is altijd een vraag waar ik wat langer over moet nadenken. Mijn lesvoorbereiding was goed, maar is dat nou noemenswaardig? Ik ben vriendelijk tegen de leerlingen, maar dat zijn alle docenten toch? Ik kon zo snel even geen positief punt bedenken. Zij gelukkig wel. Ik toon leiderschap, iets waar ik van mijn vorige begeleidster heel erg aan moest werken. Ik had overzicht over de groep, wat veel docenten (die net voor de klas staan) nog niet hebben. Ik heb veel contact met de leerlingen, iets wat de school heel belangrijk vind. Ik houd me aan mijn eigen planningen, iets wat andere docenten wel eens vergeten. “En zo kan ik nog wel even doorgaan.”

Vroeger was ik al een tikkeltje onzeker en vooral het afgelopen jaar was mijn zelfvertrouwen helemaal ver te zoeken. Het is frustrerend om continu alleen je zwakke punten te horen en ik voelde me er een ontzettend slechte docent door. Zo onzeker als ik toen was, ben ik nog nooit eerder geweest. Gelukkig heb ik daar hard aan gewerkt en weet ik nu dat ik helemaal zo slecht nog niet ben. Toen ik tegen mijn nieuwe begeleidster vertelde dat ik het ontzettend prettig vond dat ze vooral kijkt naar mijn positieve punten, zei ze dat dat voor haar heel logisch is. “Het heeft meer effect als je op je positieve punten gaat voortborduren dan wanneer je je gaat blindstaren op je minpunten.” En daar heeft ze gelijk in. Ik heb wel eens aangegeven op mijn stageschool van vorig jaar dat ik het ook fijn vind als ze mijn positieve punten zouden opnoemen, maar daar werd amper naar geluisterd. “Je kunt … goed, maar dit doe je niet goed. Een manier om daaraan te werken is bla bla bla bla bla bla bla.” Dat laatste drong vaak al niet eens meer tot me door, omdat ik al helemaal geblokkeerd was na het opnoemen van mijn minpunten. Ja, ik weet dat niet iedereen perfect is en ik weet ook dat het handig is om aan je mindere kanten te werken. Maar snappen ze dan niet dat het op sommige mensen alleen maar deprimerend kan werken als ze continu alleen maar horen wat ze verkeerd doen?

Waarom heb ik in godsnaam niet eerder een begeleidster gehad zoals nu? :-)

Liefs!

zaterdag 8 september 2012

Dagboek: Een week met ups en downs (#2)


Maandag begon vervelend. Mijn eerste klas, 2HAVO, leek niet naar me te willen luisteren. Natuurlijk waren er leerlingen bij die wel meededen met de les, maar de helft was heel irritant bezig. Praten wanneer ik wilde dat het stil was, niet opletten als ik om de aandacht vroeg, door mij heen praten als ik in gesprek was met een leerling... Mijn eerste drie strafklanten van het schooljaar waren binnen. Ik ben mild begonnen en ik liet de leerlingen zelf een regel bedenken die ze vervolgens tien keer moesten overschrijven. "De volgende keer dat je strafwerk verdient, verdubbel ik het aantal regels!"

Dinsdag gingen de lessen gelukkig al een stuk beter. Twee van de drie leerlingen leverden het strafwerk netjes in, één beloofde het 's middags in te leveren. "U hebt op het blaadje geschreven dat het 4 september ingeleverd moet worden en vanmiddag is het ook nog 4 september." Eigenwijze leerlingen... De les is 2HAVO verliep nog steeds niet vlekkeloos, maar ik was al heel tevreden met de kleine vooruitgang.

Ook kreeg ik op dinsdag mijn eerste lesbezoek. Ik had de les netjes voorbereid, alle elektronische apparaten in het lokaal werkten mee en de leerlingen, op één na, deden perfect mee met de les. Totdat ze er niet meer zo heel veel zin in hadden. Stil zijn werd fluisteren, fluisteren werd praten en praten werd... nou ja, gewoon heel veel praten. Hun oren leken dicht te zitten en na de zoveelste waarschuwing was ik het een beetje zat. Ik was dan ook erg blij toen ik op de klok zag dat er nog slechts vijf minuten over waren. Toen daarna ook de bel was gegaan, kwam de begeleidster naar me toe. "Ik vond het een superles, echt fantastisch. Je ogen leken overal te zijn en je had alles door wat de leerlingen deden. Hartstikke goed." Euh? Een superles? Ze zou eens moeten weten wat ik nog meer in huis heb! We gaan de les nog nabespreken, dus ik ben benieuwd wat ze er dan over zegt. :)

Op woensdag had ik een vrije dag. Mijn dag begon vol goede voornemens (SO brugklas maken, SO 2HAVO maken, huiswerk digitaal zetten, lessen voorbereiden...), maar daar is niets van gekomen. Het zou best kunnen dat ik nog een klein beetje in een vakantiemodus zit...

Donderdag ging de wekker alweer vroeg. Ik keek enorm uit naar de vrijdag, wanneer ik pas om 12.00 zou moeten beginnen. “Zou moeten beginnen” inderdaad, want halverwege de dag krijg ik een mailtje binnen op mijn telefoon. “Hallo Elseline, hierbij de roosterwijzigingen voor morgen. (…)” Om een lang verhaal kort te maken, of om gewoon even te omschrijven wat er in de tabel stond, ik mocht op vrijdag weer gewoon fijn om 8.15 uur het klaslokaal openmaken en mijn brugklas verwelkomen.

De donderdag verliep verder wel erg fijn. Ik gaf twee lessen aan mijn brugklassen in een heerlijk ruim lokaal, ik ontving een aangepast rooster voor de periode tot en met januari (yes, vast lokaal!), ik had vier tussenuren waarin ik praatte met mijn sectiebegeleidster, een SO en een “proefSO” maakte, mijn lessen voorbereidde voor de vrijdag en voor de zoveelste keer zonder succes mijn kluisje probeerde open te maken en genoot van de koffiemachine. Tot slot had ik een vergadering met de sectie. Hij verliep een stuk sneller dan hij normaal zou gaan (dat heb ik van horen zeggen, het was namelijk pas mijn tweede vergadering met hen, dus zoveel ervaring heb ik nog niet) en daardoor kon ik een stuk eerder naar huis. Altijd fijn.

Op vrijdag had ik al een heerlijk weekendgevoel. De dag begon geweldig doordat mijn leerlingen al om 8.00 uur voor mijn lokaal stonden met de vraag of ze al naar binnen mochten. Tja, en wie ben ik dan om deze übergemotiveerde leerlingen tegen te houden? We kletsen wat af, we stuurden de leerlingen die te laat waren – omdat ze het lokaal niet konden vinden, zo sneu – weg om een briefje te halen, om vervolgens te zeggen dat het een grapje was, en we hadden het over de andere docenten. Toen de bel ging, waren de leerlingen meteen stil. Heerlijk, zo’n klas. Ik gaf ze een proefSO, ik gaf ze tips mee om te leren voor het echte SO en ik praatte nog met twee leerlingen over welke taarten ze voor me zouden maken als ik jarig was. Voordat ik het wist, was de les voorbij en wenste ik de leerlingen een fijn weekend.

Mijn andere twee lessen van die dag gingen net zo rustig (op alwéér twee strafklanten na) en om 12.00 uur mocht ik naar huis. Ja, dat was het voordeel van zo vroeg beginnen.

De rest van de dag begon ik de moeheid van de afgelopen week te voelen. Tijdens de propedeuseuitreiking van mijn zusje werden mijn ogen al erg zwaar en dat werd daarna alleen maar meer. Rond 20.00 uur kwam ik thuis, ik vloekte wat af omdat mijn stroom blijkbaar een week lang eruit had gelegen waardoor ik alles uit mijn koelkast en vriezer in een vuilniszak kon gooien (ik ben de hele week niet thuis geweest, vandaar dat ik het niet gemerkt heb), ik keek The Voice of Holland en ineens werd ik om 01.00 uur wakker. Blijkbaar was ik ergens halverwege het programma in slaap gevallen.

Mijn plannen voor het weekend zijn om vooral uit te slapen (vandaag was het 8.24 uur, morgen lukt het uitslapen hopelijk wel), boodschappen in huis halen om mijn koelkast bij te vullen, mijn lessen voorbereiden, een rekentoets van de derde klas nakijken en verder vooral te relaxen. Dat moet toch wel lukken?

Liefs!

P.S. Mijn dagboek-verhalen staan vanaf nu op zaterdag i.p.v. zondag online en mijn terugblik op de week zal dan ook (voornamelijk) gaan over mijn werkdagen en niet over mijn weekend-avonturen.

donderdag 6 september 2012

Zeer tevreden!

Op mijn eerste werkdag had ik even een half uurtje spijt van mijn sollicitatie. Mijn muis deed het niet, de beamer deed het niet, niemand leek me te kunnen helpen en ik was doodzenuwachtig voor mijn eerste les. Na die dag leek alle spijt als sneeuw voor de zon verdwenen. Vandaar ook deze titel: ik ben inmiddels zeer tevreden met mijn nieuwe werkplek!

Ik zou met gemak een “10 redenen om blij te zijn met mijn nieuwe werkplek” kunnen schrijven, maar met slechts tien redenen doe ik de school enorm te kort. Ik ben zo ontzettend blij dat ik hier ben aangenomen. Al is het alleen al om de ontzettend leuke leerlingen, het mooie, moderne schoolgebouw, de fitnessruimte (waar ik nog gebruik van moet maken), de koffie (yum!) en de collega’s… Echt waar, ik heb nog nooit eerder gewerkt of stage gelopen op zo’n fijne school. Het enige wat ik dan weer wel jammer vind, is dat er een cijfercombinatieslot (of zo) op de personeelskluisjes zitten. En laat ik daar nou net niet handig mee zijn. Geef mij gewoon een slot met een sleutel, dan ben ik helemaal tevreden.

Ik heb mijn eerste week met gemak overleefd. De lessen in de tweede week gingen al iets minder, maar dat had ik toch eigenlijk wel verwacht. Toch ben ik nog steeds niet ontevreden. De leerlingen komen iets losser, waardoor hun ware identiteit naar boven komt. Dat betekent niet alleen dat de rustige jongens nu heel druk worden, maar ook dat de verlegen meisjes ineens heel goed blijken te zijn in wiskunde.

Met de ligging van de school ben ik ’s morgens om half zes overigens ook niet heel blij, maar die ontevredenheid slaat ’s middags al snel over al ik bij het boodschappen doen voor de verandering eens geen leerlingen tegenkom. :)

Liefs!

woensdag 5 september 2012

Tip: Maak contact met je leerlingen (#5)

Alle tips zijn afkomstig uit het boekje “282 tips voor leerkrachten”, uitgegeven door de Algemene onderwijsbond.

Omdat dit de eerste week is van het nieuwe schooljaar, lijkt een tip uit het hoofdstuk “Je eerste klas” wel op zijn plaats. Ik heb deze week gekozen voor een tip dat letterlijk over de eerste minuten van de les gaat.

Hoofdstuk 2, tip 2: Maak contact met je leerlingen
Als beginnende leraar weet je je soms in de eerste minuten van de les al geen raad. Hoe begin je? Hoe krijg je de leerlingen stil? Hoe wanhopig je ook bent, schreeuw niet! Een betere aanpak is om heel persoonlijk contact te maken. Ga de tafels langs, zeg iets persoonlijks. Laat voelen dat je er bent. En als je dan toch in je wanhoop aan het schreeuwen bent geslagen, pak dan meteen door. Anders ben je de aandacht weer kwijt.

Een tip die ik tijdens mijn stage heel vaak heb gehoord is: ga naast de deuropening staan. Verwelkom de leerlingen en laat zien dat je oog voor ze hebt. Zeker voor een eerste les kan dit een goede opening zijn. Geef de leerlingen allemaal een hand, laat iedereen zijn/haar naam zeggen en stel ook jezelf voor. Een achterliggende gedachte van deze tip is dat je op deze manier een leerling heel snel kan corrigeren. “Hallo, ik ben mevrouw Snelten. En jij? Leuk dat je er bent, zet je wel je pet even af in mijn lokaal?” Een vriendelijke manier om iemand op de regels te wijzen.

Persoonlijk contact maken vind ik een goede tip. Niet alleen tijdens de eerste les maak ik persoonlijk contact, ook gedurende de rest van het jaar toon ik interesse in de leerlingen. Persoonlijk contact maken kan op twee manieren. In het boekje van de algemene onderwijsbond geven ze de tip om langs de tafels te lopen. Dit doe ik zelf vaak tijdens het zelfstandig werken om een praatje met de leerlingen te maken. Een andere manier is om klassikaal contact te hebben met de leerlingen. Zeker tijdens de eerste les vind ik dit een betere optie, omdat jij de leerlingen nog niet kent en de leerlingen kennen jou niet. De eerste les kan dan ook een goede investering zijn voor de band met de klas. Neem rustig de tijd om jezelf voor te stellen en laat de leerlingen ook vragen stellen. Stel zelf vragen aan de leerlingen. Als je lesgeeft aan de brugklas, kennen veel leerlingen elkaar ook niet. Laat iedereen één eigenschap/hobby/lievelingseten/favoriete sport opnoemen, wie weet volgt er een heel leuk klassengesprek!

Als deze post online komt, heb ik mijn eerste les misschien al gehad. Volgende week maandag zal er een post op mijn blog staan waarin ik vertel hoe mijn eerste les is gegaan en  of ik mijn eigen tips heb opgevolgd of niet.