woensdag 28 november 2012

Intervisie: ADHD & PDD-NOS (#2)

Binnen een klas zijn er altijd leerlingen die iets meer aandacht nodig hebben dan de rest. Deze leerlingen hebben een aparte handleiding, maar deze is nooit kant en klaar gegeven. Aan de docent wordt dan de opdracht gegeven om zelf uit te vogelen hoe je met bepaalde leerlingen om moet gaan.

Ik heb bijvoorbeeld een leerling met ADHD en PDD-NOS. Ik heb af en toe best wat moeite met deze leerling en ik vind het lastig om met hem om te gaan. Ik weet vaak niet meer waar ik de grens moet trekken tussen “het is een leerling op een reguliere school, dus hij moet zich gewoon aan de regels houden en gaan werken wanneer ik dat van hem vraag” en “het is een leerling met ADHD en PDD-NOS, dus ik moet extra rekening met hem houden”.

De situatie
Bovenstaande alinea beschrijft twee problemen: ik weet niet hoe ik met deze leerling om moet gaan (omdat ik vaak niet tot hem door kan dringen) en ik weet niet in hoeverre ik hem als “rugzakleerling” moet behandelen en wanneer hij zich moet gedragen zoals ieder ander. Ik ga vandaag slechts één van deze problemen behandelen, namelijk het eerste.

De hulpvraag
Hoe ga ik om met iemand die zowel ADHD als PDD-NOS heeft?

De mogelijke oplossingen
Uiteraard heeft iedere leerling een aparte gebruiksaanwijzing, dus niet alle onderstaande oplossingen zullen de juiste zijn, maar proberen kan geen kwaad!
Nummer 1: Kijk op internet. Op internet is veel te vinden over dit soort aandoeningen/stoornissen. Er staan niet alleen de symptomen, maar ook suggesties over hoe je met dit soort leerlingen om kan gaan.
Nummer 2: Ga in gesprek met de mentor, met andere docenten of met de ouders van deze leerling. De ouders kennen het kind uiteraard het beste en weten ook goed hoe je met deze leerling om moet gaan. Ook de mentor kan vaak goede tips geven. Als het goed is heeft de mentor namelijk al vaker contact met thuis gehad, dus de mentor weet vaak ook wat je wel en niet kunt doen.
Nummer 3: De leerling heeft soms wat extra aandacht nodig. Niet per se in de negatieve zin, maar ook zodra er gewerkt moet worden. Zeg duidelijk tegen de leerling wat er nu gedaan moet worden en wat er van hem gevraagd wordt. “Maak de huiswerkopdrachten” kan te abstract zijn. Vertel duidelijk welke opgaven gemaakt moeten worden en geef er eventueel een tijdslimiet bij.
Nummer 4: Zorg dat de leerling niet te veel afgeleid kan worden. Door een leerling vooraan te zetten, het liefst bij het bureau, ziet de leerling veel minder dan wanneer de leerling ergens in het midden of zelfs achteraan zit. Bovendien kun je als docent ook veel sneller ingrijpen dan wanneer de leerling ergens verscholen zit tussen allemaal anderen.
Nummer 5: Zet de leerling naast een serieus persoon. Vraag ook aan dat klasgenootje of hij/zij af en toe de “PDD-NOS-er/ADHD-er” aan kan sporen om bij de les te blijven.

En dat zijn weer vijf suggesties. Natuurlijk zijn er nog veel meer dingen die je kunt doen met een dergelijke leerling en ook niet alle vijf punten zullen werken, maar niet geschoten is altijd mis.

Liefs!

maandag 26 november 2012

Toiletbezoek tijdens de les


Sommige scholen zijn er heel stellig in: tijdens de lessen mogen de leerlingen niet naar het toilet. Andere scholen laten je er juist heel vrij in. Als je de leerlingen naar het toilet wilt laten gaan, dan doe je dat. Heb je het liever niet, dan doe je het niet. Op zo’n soort school werk ik. Het is aan de docent om te bepalen of de leerlingen naar het toilet mogen en ik heb besloten om de leerlingen daarom ook te laten gaan zodra ze moeten.

Waarom ik die beslissing heb gemaakt? Dat is vrij simpel. Hiervoor heb ik op een school gewerkt waar de leerlingen alleen de gangen op mochten tijdens de leswissels. Zodra een lesuur was begonnen mochten de leerlingen niet buiten de lokalen komen. Niet om hun boek uit het kluisje te halen, niet om naar het toilet te gaan, niet om welke reden dan ook. Vaak hadden de leerlingen wel het juiste boek bij zich, maar lag die nog in het kluisje. Of hadden ze het in de pauze zo druk gehad dat ze geen tijd hadden om naar het toilet te gaan. Het was dan de taak van de docenten om te zeggen dat ze niet weg mochten.
“Maar ik ben ongesteld,” zeiden de meisjes dan.
“Dan doe ik het wel in mijn broek,” zeiden de jongens.
“Zonder boeken kan ik ook niet mee doen met de les. Dan moet u niet gaan zeuren als ik met andere dingen bezig ben.”
En wat moet je dan als beginnend docent zijnde?
Af en toe zei ik maar gewoon dat ze mochten gaan, want ik had ook geen flauw idee wat ik aan moet met een meisje dat “is doorgelekt” of een jongen die gaat dreigen dat hij zijn behoeftes in het lokaal gaat doen.

Daarom ben ik ook heel blij met de regel dat de docenten vrij zijn in hun beslissingen. De leerlingen weten ook dat ze van mij het toilet mogen bezoeken tijdens de lessen. Wel heb ik de regel dat ze niet weg mogen tijdens mijn klassikale uitleg en ook de laatste minuten mogen ze van mij niet weg. Meestal vertel ik dan nog iets over het huiswerk of over hun gedrag in de les en dan vind ik het wel fijn als iedereen erbij is.
Een tweede regel is dat ik de leerlingen nooit tegelijk laat gaan. De tweede leerling mag van mij pas naar het toilet als de eerste weer terug is. Maar ach, dat lijkt me wel logisch, toch?

Liefs!

zondag 25 november 2012

Dagboek: Doe mij maar een rustigere week, alstublieft! (#12)

Oh my… Wat een week! Sommige momenten zou je je hele leven over willen doen, maar als er één week is die ik wil vergeten, is het deze week wel. Nou ja, vooral één dag: de maandag. In mijn vorige blog was natuurlijk al te lezen hoe ongelofelijk eh… vervelend mijn dag was. Ik ga er geen woorden meer aan vuil maken, want dat is het niet waard. Laat ik maar gewoon vrolijk doorvertellen over de rest van de week!
 
Dinsdag was al iets beter. Om twaalf uur had ik al mijn lessen gedraaid, mijn akkefietje – als ik dat zo mag noemen – met 2havo heb ik uitgepraat en (hopelijk) opgelost (al is het maar voor de weken tot de kerstvakantie), mijn les in de nieuwe brugklas ging iets beter en ’s middags heb ik alleen nog maar lessen voorbereid. Mijn brugklaslessen voor volgende week staan klaar op de computer, 2havo heb ik deels af kunnen ronden en 3havo is een kwestie van improviseren. Dat wordt een lekker weekje volgende week!
 
Op woensdag kon ik uitslapen. Hoewel, uitslapen. Dat lukte tot kwart voor acht, maar daarna was ik zoals gewoonlijk weer klaarwakker. De rest van de dag ben ik nog wat druk geweest met andere dingen en voor ik het wist was mijn vrije dag weer voorbij. Helaas!
 
Donderdag was een lange dag. Het begon ’s morgens met mijn lessen en dat ging door tot iets voor twaalf. Daarna stonden er zevenhonderdnogwat basisschoolleerlingen op het schoolplein te wachten. Hè bah. Ik mocht twee proefjes wiskunde draaien en dat was weer eens wat anders dan normaal. Twee extreem volle lokalen, ruim dertig springende, gillende en kakelende kindjes. Je zou verwachten dat ze zich wel kunnen gedragen in zo’n nieuwe omgeving, maar nee. Twee proeflesjes à een half uur kosten me meer energie dan mijn vier uurtjes brugklas/2havo!
 
Op vrijdag had ik een extreem lange dag. Vandaar ook dat mijn dagboekpost een dag later komt dan normaal. ’s Morgens en ’s middags gaf ik mijn gewone lessen, in de namiddag deed ik even thuis een dutje en ’s avonds kon ik weer terug naar school. Een schoolfeestsurveillance. Als er iets was waar ik vroeger nooit, maar dan ook écht nooit, naar toe wilde, was dat een schoolfeest. Nog steeds heb ik niets met uitgaan. Maar ach, dat zit er ook weer op, dus de rest van het schooljaar kan ik mezelf daarvoor vrijpleiten!
 
Liefs!

woensdag 21 november 2012

10 redenen om... afgelopen maandag zo snel mogelijk te willen vergeten

Na zo’n heerlijke week als de repetitieweek was mijn maandag een hel. Alles ging (in mijn ogen) mis en er leek niemand te zijn die mij wilde helpen. En geloof me, ik zou nog veel meer dan slechts tien redenen kunnen bedenken, maar onderstaande tien dingen waren voor mij genoeg redenen om ’s avonds uit mijn werk een traantje te laten. Wat een dag!

Hieronder dus de tien redenen om afgelopen maandag zo snel mogelijk te willen vergeten!
1. 's Morgens toen ik van huis vertrok, was er nog niets aan de hand. Tot ik op mijn werk verscheen. De zenuwen kwamen ineens enorm om de hoek kijken en ik zag er plotseling heel erg tegenop om mijn nieuwe klas te zien. Bah, geen leuk begin van de dag. Maar misschien waren de zenuwen nog het minst erge. 
2. Mijn nieuwe brugklas leek niet zo lief te zijn als de andere docenten beweerden. Tenminste, niet zoals ik ze voor me had. Ze kwamen druk binnen, gingen op een willekeurige plek zitten en waren niet van plan om naar me te luisteren. Tja… Geen leuke start!
3. Toen mijn nieuwe brugklas eindelijk een beetje stil was, ging de telefoon in het lokaal. Ik wist al precies waar het voor was. Schoolfoto’s… Die dag kwam de schoolfotograaf langs en het zou zomaar kunnen gebeuren dat jij werd gebeld om samen met je klas naar de aula te komen voor de foto’s. Echt een heerlijke timing van ze, om het net tijdens mijn eerste les met deze klas te doen!
4. De brugklassers kwamen terug en waren weer lekker druk. Ik heb meteen mijn stem moeten verheffen (ieh, wat heb ik daar een hekel aan!) en toen ging het wel weer. Maar deze kindertjes hebben nog een hoop bij mij te leren. Dat wordt nog flink opvoeden de komende weken! (Waarom zeiden die collega’s ook al weer dat het een hele leuke klas was?)
5. En toen kwamen de oude vertrouwde brugklassers binnen. Ook zij waren lekker druk, maar deze kinderen kende ik al wat langer en ik weet precies hoe ik ze moet aanpakken. Tenminste, tijdens een gewone les weet ik dat. Maar na de eerste minuut wist ik al meteen dat dit geen gewone les zou worden. “Mevrouw, de kachel zit een beetje los,” kwam een leerling vertellen. “Blijf er dan maar vanaf,” zei ik tegen hem. Maar toen was het al te laat. Eén van zijn vriendjes trok toch nog even aan de kachel om te kijken of hij echt los zat en ja hoor… Daar ging de kachel. Hij maakte een enorme klap op de grond en de leerlingen begonnen te gillen. Ik zei tegen ze dat ze vooral rustig moesten blijven, maar ja, er stroomde water uit en ineens leek het alsof de leerlingen nog nooit stromend water hadden gezien. Wat een onrust die les!
6. Zodra de kachel om viel, belde ik meteen de conciërge. Althans, dat dacht ik. Bleek dat ik een ander nummer had gedraaid en diegene was niet echt in een vrolijke bui. “Ik ben geen conciërge, dan moet je even iemand anders bellen.” – “Maar ik heb hier geen andere telefoonnummers en ik heb een klas vol gillende kinderen. Zou jij misschien iemand hierheen kunnen sturen die er verstand van heeft?” – “Ja, is goed,” mopperde hij. Na een kwartier was er nog steeds niemand. Hallo, een omgevallen kachel lijkt me toch wel hoog op een prioriteitenlijstje staan? Maar nee, blijkbaar hadden ze geen zin om langs te komen. Ik stuurde de leerling die de kachel van de muur had getrokken naar de receptie om iemand te halen en na een tijdje kwam hij terug. “Ze komen zo,” zei hij. Maar “zo” betekent in hun ogen blijkbaar als de kachel al ruim een half uur op de grond ligt te lekken en het water inmiddels tot mijn kin staat – bij wijze van spreken.
7. En zo vrolijk waren die conciërges niet. “Hé, fijn dat je er bent. De kachel is eraf gevallen,” zei ik – alsof dat nog niet te zien was. Hij keek me aan, trok een wenkbrauw op en keek toen naar de kachel. Geen hallo, geen “oké”, geen contact. Alleen een opgetrokken wenkbrauw. Hij haalde er een collega bij, samen keken ze naar de kachel, overlegden ze wat en gingen ze gereedschap halen. De kachel kwam weer overeind (na drie kwartier, ja ja… wat een tempo!) en het water zogen ze op. De kinderen schrokken enorm van het lawaai van een stofzuiger (hebben ze nog nooit een stofzuiger gehoord?), maar gelukkig ging de bel al bijna. “Bedankt,” zei ik tegen de conciërge toen alle leerlingen het lokaal hadden verlaten. Maar hij keek niet op of om. Misschien had ik het te zacht gezegd. “Doei!” riep ik wat harder en wat vrolijker. Maak ook toen kwam er geen reactie. En dat noemt zich een collega.
8. Maar ach, een drukke, nieuwe brugklas, de fotograaf en de omgevallen kachel waren nog lang niet alles. Want het zesde en laatste uur had ik mijn 2havo-groep voor mijn neus. En hoe lief ze in de lessen voor de repetitieweek ook waren, ze druk en onrustig waren ze nu. “Hé mevrouw, misschien worden we tijdens dit uur geroepen voor de schoolfotograaf!” gilde één van de leerlingen. Wat?! Zijn ze nog niet eens op de foto geweest?! Tja, blijkbaar niet. Na twintig minuten had ik de leerlingen eindelijk een beetje rustig en waren ze – een soort van – aan het werk en ja hoor, de telefoon ging…
9. Toen de leerlingen terug kwamen van de foto’s hoopte ik dat ze wat rustiger zouden zijn. Maar niets was minder waar. “Komen jullie straks allemaal maar een kwartier na,” zei ik tegen ze, maar direct kreeg ik een vloedgolf aan commentaar over me heen.
“Mevrouw, dat is niet eerlijk. Ik was goed aan het werk en nu moet ik nablijven!”
“Mevrouw, ik moet naar de ortho. Bel mijn moeder maar als je me niet gelooft!”
“Ik kom niet hoor. Daar heb ik echt geen zin in.”
Enzovoorts.
10. Ik hoopte dat het gezeur nu wel klaar zou zijn, maar nee. De leerlingen kwamen terug en de leerlingen die tijdens het lesuur niet hadden gezeurd, hadden nu iets te klagen. “Sjongejonge, dat verbeter ik mijn gedrag en is het weer niet goed,” mopperde een jongen die zich inderdaad de afgelopen tijd beter had gedragen. “Waarom moet ik blijven? Ik riep alleen maar door het lokaal dat ik er geen reet van snapte!” En zo ging het nog even door. Na een kwartier stuurde ik iedereen weg met de opdracht om een opstel te schrijven over hun houding en gedrag in mijn les, maar ook in de andere lessen. Toen ze weg waren, stortte ik in. Ik ging achter mijn bureau zitten en zat letterlijk met mijn handen in het haar. En nu?

Tja… Dat soort dagen heb je als docent wel eens…

Liefs!

maandag 19 november 2012

Belonen en straffen

Je hoort het overal: je kunt leerlingen beter belonen dat straffen. Door hun slechte bedrag te benoemen en dus te benadrukken gaan ze zich er alleen maar meer naar gedragen en dit werkt in veel gevallen averechts. Bij een beloning doe je precies hetzelfde: bij een beloning benadruk je het goede gedrag, waardoor de leerling(en) het gedrag gaan versterken. En je kunt uiteraard beter het goede gedrag versterken dan het slechte gedrag.

In sommige situaties is het handig om tegenover een beloning ook een straf te zetten. Dit deed ik onlangs bij mijn brugklas. De leerlingen waren ontzettend druk en zodra ik er iets van zei, daalde het geluidsniveau. Dit was echter voor maximaal een halve minuut, want daarna werd het volume net zo hoog – misschien zelfs nog hoger – dan daarvoor. Ik ging in mezelf de mogelijkheden na.

-       De leerlingen eruit sturen die vervelend zijn. Voordeel: Ik houd de fijne leerlingen over. Nadeel: het was in deze drukke klas moeilijk te zien wie er druk/vervelend/niet aan het werk waren en wie niet. Bovendien zou ik maar een kleine groep overhouden. Dit werd dus onmogelijk!
-       De leerlingen strafwerk meegeven voor thuis. Ik heb ooit van een docent van de opleiding wel eens gehoord dat strafwerk voor thuis geen goed middel is. Er zijn maar weinig leerlingen bij wie het gedrag echt verbetert nadat ze strafregels hebben geschreven. Dit werd ‘m dus ook niet.
-       Opnieuw klassikaal aangeven dat ze echt harder moeten werken en minder hard moeten praten. Maar als het al tien keer niet lukt, waarom zou het de elfde keer dan wel lukken?
-       Etc.

Ik moest dus met een andere oplossing komen, maar ik wist er geen. Toen gooide ik er in een opwelling ineens uit: “Ik wil dat jullie het laatste kwartier in stilte gaan werken! Lukt dit niet, dan schrijf je thuis de samenvatting van het hoofdstuk over!”
Toen dacht ik: SHIT, nu doe ik het toch. Strafwerk meegeven voor thuis. Dit gaat niet werken. En toen bedacht ik me ineens dat belonen een stuk beter werkt dan straffen. Daarom riep ik er meteen het volgende achteraan: “Lukt het wel, dan ga ik de volgende les trakteren.” En halleluja, dat werkte! Iedereen was stil! Ik wist niet wat ik meemaakte, maar blijkbaar werkt dit echt.

Ik ben overigens niet van plan om nu elke les snoep mee te nemen, omdat ze een kwartier lang kunnen werken zonder te praten. Belonen kan ook op een andere manier. Een complimentje, een schouderklopje (al laat ik dat liever achterwege, voor het geval dat het verkeerd wordt opgevat), een high-five, een stralende glimlach of een positieve notatie in het klassenboek. Het zijn tenslotte de kleine dingen die het doen!

Liefs!

zaterdag 17 november 2012

Dagboek: De repetitieweek, een welkome afwisseling (#11)


Zoals ik vorige week al schreef heb ik deze week een ontzettend rustige week gehad. Op mijn vier werkdagen (maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag) heb ik gesurveilleerd tijdens de repetities van de brugklassen. En wat was dat heerlijk!

Mijn week begon op maandag (duh) bij de dyslectische brugklassers. Omdat dit mijn eerste repetitieweek op deze school is (en überhaupt mijn eerste repetitieweek als docent…) was ik nog wat zenuwachtig. Wat werd er van mij verlangd en waar haal ik de toets vandaan? Er was maar één manier om daar achter te komen, simpelweg door het te vragen. Gelukkig werd toen alles duidelijk. De toetsen kwamen ruim voor aanvangstijd in de personeelskamer te liggen, je neemt de juiste mee naar het lokaal, je neemt de toets af en vervolgens neem je de gemaakte toetsen weer mee terug naar de personeelskamer. Je geeft deze stapel af aan de onderwijsassistenten, zij doen de toetsen in de postvak van de docent van die klas en klaar is Kees. En zo gezegd, zo gedaan. Om half elf was mijn werkdag voorbij en kon ik genieten van mijn vrije middag.

Mijn werkdag op dinsdag duurde iets langer. Vijftig minuten langer om precies te zijn. Na de twee gegeven repetities gaf ik ook een begeleidingsuur. Dit is een uur waarin de leerlingen mogen leren voor welk vak dan ook. Maar ach, een werkdag tot half twaalf is ook totaal niet erg!

Op woensdag had ik mijn vrije dag. Het liefst had ik willen uitslapen, maar door mijn dagritme van de overige dagen in de week werd ik ook op woensdag al vroeg wakker. Om half 8 was ik dan ook klaar wakker en kon mijn dag beginnen. Ik speelde een spelletje op mijn telefoon, ik las een paar bladzijdes in mijn boek en ineens kreeg ik een geweldige ingeving: ik ga hardlopen! Ik had het al weken (maanden?) niet gedaan en vandaag leek me de ideale dag om weer te beginnen. Ik had al een tijdje geen last meer van mijn knie, dus dat smoesje kon ik niet gebruiken. Het regende niet, dus dat was ook geen reden om binnen te blijven. En na het zien van “De marathon” wilde ik ook wel weer erg graag wat metertjes (kilometers is wat overdreven) maken op mijn hardloopschoenen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik trok mijn hardloopkleren uit mijn kast, veegde het stof eraf (grapje…) en ik trok mijn hardloopschoenen aan. Mijn buiten wist ik het meteen: dit gaat zwaar worden. Het is buiten zo ontzettend koud, dat mijn hart dat niet zo leuk vond. Ook mijn conditie was heel erg verslechterd in de weken dat ik heb stilgezeten. Na twintig minuten was ik dan ook weer thuis. IJskoud maar ook helemaal bezweet. Het heeft me gelukkig wel energie gegeven. De rest van de dag heb ik boodschappen gedaan, het huis schoongemaakt en een beetje geklust in het huis van mijn zus.

Donderdag was een heerlijke dag. Misschien is het veel te saai om te lezen, maar mijn dag ging ongeveer zo: ik werd vrolijk wakker, ik ging vrolijk naar mijn werk, op mijn werk was ik vrolijk, de leerlingen waren blij me te zien, wat me nog vrolijker maakte, ik ging vrolijk naar huis en thuis was ik ook vrolijk. En gelukkig. Ach, dat soort dagen zijn ook wel eens lekker!

Ook vrijdag had ik weer een fijne dag. Dit keer slechts twee uurtjes, van 8.15 tot 10.15. Ik besloot om dit keer iets later van huis te vertrekken. Elke keer een uur te vroeg op mijn werk zijn is best lekker als ik mijn lessen alvast klaar moet zetten en andere dingen moet doen, maar als ik alleen maar een proefwerk hoef te geven, is dat uur een beetje nutteloos. Als ik een trein later neem, kom ik ook nog makkelijk op tijd. Dus zo reed ik iets later dan normaal naar het station. De trein die normaal altijd vertraging heeft reed voor de verandering eens op tijd en ik dacht dat alles goed zou verlopen. Maar helaas. Onderweg liep de trein toch vertraging op, waardoor ik mijn aansluiting miste en ruim een kwartier lang op een ijskoud station moest wachten. De volgende keren vertrek ik dus maar gewoon weer lekker vroeg van huis!

En dan nu: weekend! Ik heb het idee dat ik net een week vakantie erop heb zitten, maar een weekend is nog steeds meer dan welkom. Volgende week staat er een spannende week op het menu: ik krijg er een nieuwe brugklas bij. Ik heb al wat navraag gedaan en het schijnt een hele lieve klas te zijn. Toch blijft het lastig om een klas halverwege het jaar over te nemen. De leerlingen zijn de regels van de andere docent gewend en zijn al wat losser dan aan het begin. Ik begin de les dus met de zinnen “Ik hoorde dat jullie hele lieve kinderen zijn. Bewijs dat maar eens!” en dan maar hopen dat ze het inderdaad gaan bewijzen. En nette kleren aan natuurlijk, wie weet werkt dat dit keer ook!

Liefs!

donderdag 15 november 2012

Update: Hoe is het als beginnend docent?


Ik denk dat dit de ideale dag is om deze blog te schrijven. Ik heb vandaag een ontzettend fijne dag achter de rug en eigenlijk staat deze dag symbool voor de afgelopen elf weken op mijn nieuwe werk. Want na zo’n lange periode wordt het tijd voor een update. Hoe is het nu als beginnend docent en wat ervaar ik als de grootste verschillen met toen ik nog een stagiaire was?

Het grootste verschil tussen vroeger en nu is dat mijn onzekerheid enorm is gedaald. Vroeger – dat wil zeggen: nog geen half jaar geleden – werd ik om bijna elke opmerking onzeker, of het nu positief of minder positief bedoeld was. Als er maar tegen me werd gezegd dat ik iets moest veranderen, dan had ik een vreselijke dag. Shit, dacht ik dan, ik doe het weer niet goed. Nu krijg ik dat soort opmerkingen niet meer dan dat heeft een enorm positieve invloed op me.

Ik straal meer. Ik merk dat ik een stuk meer lach voor de klas dan vroeger. Waarschijnlijk komt dat doordat ik niet het idee heb dat ik altijd wordt gecontroleerd. Want zo zag ik de begeleiding vaak. Als een controle of ik het allemaal wel goed deed. Nu heb ik het idee dat ik “legaal” mag lachen voor de klas. Dat ik mijn werk met een lach en een grapje mag combineren. En dat ik nu legaal mag stralen voor de klas heeft ook een positieve uitwerking op de band met de klas. De leerlingen zeggen me nu niet alleen meer gedaan in het lokaal, maar ook buiten op het schoolplein of in de wandelgangen.

Ik heb geen huiswerkopdrachten meer te doen thuis, wat betekent dat ik veel meer vrije tijd over houd. Als ik ’s middags, ergens tussen twee en vijf, thuis kom, dan kan het relaxen beginnen. Ik heb geen huiswerk meer, geen verslagen meer die nog even af moeten en ik hoef niet meer te leren voor tentamens. En hoewel ik gek ben op het schrijven van verslagen en het leren voor tentamens (echt!), vind ik tv kijken, boeken lezen en andere dingen doen toch wel een stuk fijner!

Ik hoef me niet meer te verantwoorden tegenover mijn begeleiders. “Waarom pakte je dit op deze manier aan en niet op die andere manier?” of “je had hem beter op de gang kunnen zetten in plaats van dat je alleen een waarschuwing geeft” zijn twee dingen die ik nu niet meer te horen krijg. En zo zijn er nog vele opmerkingen die ik in het verleden wel vaak hoorde, maar die ik in de toekomst waarschijnlijk niet heel veel meer ga horen. Ik hoef niet meer uit te leggen waarom ik denk dat manier A beter werkt dan manier B of waarom ik de ene leerling wel strafwerk heb gegeven en de andere leerling niet. Het is mijn lokaal, dus er gelden nu mijn regels. Dat weet ik, dat weten de leerlingen en dat weten mijn collega’s ook.

Over collega’s gesproken, ook dat gaat een stuk beter. Ik voel me nog steeds wel “de nieuweling”, maar “de stagiaire” ben ik niet meer en zo voel ik me ook niet meer. Het contact met de collega’s gaat een stuk beter dan op mijn stages en ik denk dat het in de toekomst, als ik me wat meer op mijn gemak voel, nog beter zal worden.

Kortom, ik vind het heerlijk om nu eens echt aan het werk te zijn als beginnend docente. Natuurlijk, ’s morgens zou ik wel eens willen dat ik langer kon blijven liggen, op vrijdag kijk ik enorm uit na het weekend en na een paar weken mag de vakantie wat mij betreft wel beginnen, maar er zijn gelukkig meer dan genoeg momenten waarop ik denk dat ik de leukste baan van de wereld heb.

Liefs!

woensdag 14 november 2012

Intervisie: De start van de les (#1)

In plaats van een tip van de week een eerste deel van “intervisie”. Ik schreef er vorige week al over, maar nu nog een keer: vanaf nu zal ik af en toe – in plaats van mijn maandag- of woensdagblog – een intervisie-stukje plaatsen. Wat bedoel ik daarmee? Vrij simpel: ik breng zelf een casus in, een probleem dat zich voor kan doen tijdens het lesgeven of daaromheen, en ik geef daar zelf mogelijke oplossingen voor. Vandaag: de start van een les.

Eén van de lastigste dingen van lesgeven is het krijgen en vooral het houden van de aandacht van de leerlingen. Met name aan het begin van de les is dat lastig. Tijdens mijn studie deed ik al een klein onderzoek hiernaar en ook tijdens mijn eerste intervisiebijeenkomst hebben we het over deze casus gehad. Het vervelende hiervan is dat er eigenlijk niet één ding is dat altijd werkt. Het hangt (in mijn lessen) ook heel erg van de bui van de leerlingen af of ik een snelle start heb of dat ik tien minuten stuntel met de klas voordat ik eindelijk kan beginnen. Daarbij lukt iets ook niet altijd meteen. Als je een oplossing gevonden denkt te hebben, moet je dit eerst een aantal keer proberen voordat iedereen eraan gewend is. Een verandering is altijd even wennen, zowel voor de leerlingen als voor de docent zelf.

De situatie
De docent wisselt van lokaal, waardoor de computer nog niet is opgestart. De docent staat het liefst bij de start van de les bij de deur om de leerlingen te verwelkomen, maar hij wil ook graag de computer opstarten en zijn lesvoorbereiding klaarzetten. Hij moet een keuze maken en kiest dan toch voor het klaarzetten van de powerpointpresentatie. De leerlingen stromen binnen, ze zijn onrustig en de docent heeft moeite om de leerlingen rustig te krijgen.

De hulpvraag
Hoe krijg je de leerlingen stil aan het begin van de les als je zelf ook nog met andere dingen bezig bent?

De mogelijke oplossingen
Nummer 1: Ga in gesprek met de leerlingen. Of het nu een brugklas is of een 5VWO: (bijna) alle leerlingen willen goed les en zijn ook best bereid om de docent tips te geven op welke manier de docent dit zou kunnen vormgeven. Daarbij zijn leerlingen ook nog eens ontzettend verschillend. De ene klas luistert al als de docent in zijn of haar handen klapt, de andere klas heeft een andere methode nodig om stil te worden. Vraag aan de leerlingen welke manier bij hen helpt. Je hebt er weinig mee te verliezen als je het vraagt en je kunt er een hoop mee winnen. Baat het niet dan schaadt het niet.
Nummer 2: Zorg dat je er klaar voor bent. De leerlingen worden onrustig als ze zien dat je er zelf nog niet klaar voor bent en ze zijn nog niet op die manier afgericht dat zij er dan wel klaar voor gaan zitten. Ze gebruiken die tijd om te kletsen, om nog even de laatste huiswerkopgaven over te schrijven van een klasgenoot of om nog even de laatste roddels door te nemen, maar hun boek en schrift openen op de juiste bladzijde, hun pen in de aanslag en hun lippen op elkaar? Nee, dat gebeurt maar zelden. In ieder geval heb ik het niet meegemaakt. Zorg dus dat je het signaal afgeeft dat je er zelf klaar voor bent. Ga op je bureau zitten en kijk de klas in, ga voor het bord staan of verwelkom de leerlingen in de deuropening. Het maakt niet zo veel uit, als je maar oog hebt voor de leerlingen. Het klaarzetten van een powerpoint kan later ook nog. De eerste prioriteit is het krijgen en behouden van de aandacht van de leerlingen. Pas daarna zet je de computer aan. Geef de leerlingen bijvoorbeeld de opdracht om alvast een stuk theorie te lezen, wat begrippen te leren of een opgave uit het boek te maken. Zet ze aan het werk en ga daarna zelf aan de slag.
Nummer 3: Accepteer dat de leerlingen aan het begin van de les wat drukker zijn. Geef ze een paar minuten om te praten met elkaar, maar zorg wel dat het daarvoor direct stil is. Een leuke manier om de grens aan te geven tussen het praten en het opletten? Zet een liedje op. Een nummer duurt meestal zo’n drie à vier minuten. Zeg van tevoren tegen de leerlingen dat ze mogen praten zolang als het liedje duurt, maar ook dat ze echt stil moeten zijn zodra het liedje is afgelopen. Voor de leerlingen is het op deze manier dan duidelijk wanneer ze wel mogen praten en wanneer ze écht op moeten letten. Bind er ook consequenties aan waar iedereen zich aan houdt. Ben je nog aan het praten nadat het liedje is afgelopen? Dan meld je je bij de afdelingsleider of iets dergelijks.

Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijke oplossingen, maar die komen vast ooit nog eens naar voren in een andere blog!

Liefs!

Pesten


Als docent, maar ook als mens, zijnde kan ik bijna niet om dit onderwerp heen. De afgelopen dagen zie je overal blogs en nieuwsberichten over pesten en daarom lijkt dit het juiste tijdstip om er ook eens iets over te schrijven.

Vorige week deed ik overigens al meerdere pogingen om een blog te schrijven over pesten, maar ik vond het erg lastig om er “als buitenstaander” iets over te schrijven. Nu dus poging zoveel in de hoop dat het nu wel lukt!

Voor zo ver ik weet ben ik nooit actief geweest als pester en ben ik zelf gelukkig ook nooit gepest. Ik was zeker niet de populairste van de klas, maar buitengesloten werd ik ook niet. (Op het-laatst-gekozen-worden-bij-gym na, maar ik denk dat dat meer een tactische beslissing was van mijn klasgenoten dan dat ze het deden om te pesten.) Ik had in elke groep of klas wel vriendinnen en als ik die niet had, dan maakte ik ze wel. Wel heb ik pesten een paar keer van dichtbij gezien. Op de basisschool werd een klasgenoot van mij gepest. Er werd gezegd dat hij vies had, dat hij een lange piemel had (ik weet niet of zo’n opmerking nu als pesterij werd gezien of juist als compliment, maar goed… het waren toch kinderen van 8/9 jaar) en dat hij gewoon raar was. Ik vind het verschrikkelijk om toe te geven, maar ik deed er ook aan mij. Als kinderen hem per ongeluk hadden aangeraakt, gingen ze dat aan anderen afgeven. “Iehh, Marcel!” En die leerling “smeerde” dat ook weer af aan iemand anders. En ja, ook ik deed daaraan mee. Waarom weet ik niet, want zo verschrikkelijk vond ik hem niet.
In diezelfde klas zat ook een meisje – in groep 8 één van mijn beste vriendinnen – die werd gepest. En waarom? Omdat ze dun was. “Anorexia!” riepen ze dan naar haar. Ze negeerde het en ook ik deed alsof ik het niet hoorde. Ik heb er nooit wakker van gelegen, maar nu ik dit schrijf vraag ik me af of zij dat wel heeft gedaan.
Van die jongen weet ik het wel. Toen Hyves helemaal hot was, kwam ik hem toevallig via via online tegen. Ik voegde hem toe op MSN en zo raakte we aan de praat. Over de alledaagse dingen, maar ook over toen. Hij vertelde me dat hij een rottijd had gehad en het pesten is op de middelbare school doorgegaan. Dat vond ik verschrikkelijk om te horen! Ik heb zelf een hele leuke tijd gehad, zowel op de basisschool als op de middelbare school, en dat gun ik anderen ook!

Nu maak ik het pesten wel eens mee als docent. Toen ik nog stage liep, hoorde ik van mijn begeleidster dat er een meisje uit de klas werd gepest. Ik had het absoluut niet door en ik weet ook nog steeds niet waarom ze werd gepest. Wat mijn begeleidster – en mentor van de klas – toen deed, heeft me diep geraakt. Ze zette alle tafels aan de kant en zette de stoelen in een kring. Een ouderwets kringgesprek. Ze vertelde eerst iets algemeens over pesten en vroeg toen aan de klas of zij wisten dat er iemand werd gepest. En inderdaad, heel veel leerlingen konden de naam van het meisje noemen. Daarna begon mijn begeleidster haar eigen verhaal. Want ook zij werd vroeger op school gepest. Jarenlang werd ze getreiterd door haar klasgenoten, maar ook thuis ging dit door. Ze was thuis de jongste, maar wel het enige meisje. Omdat haar moeder vroeg overleed, kreeg zij de zware taken op zich. Door haar broers werd ze enorm gepest en haar vader deed er niets aan. Ze voelde zich nergens veilig en niemand hielp haar. Door dit pesten is ze depressief geworden en daardoor slikt ze tot op de dag vandaag nog steeds medicijnen. Terwijl ze dit vertelde, rolde de ene traan na de andere over haar wangen en ook de leerlingen en ik hebben wat tranen moeten laten. Wat verschrikkelijk! Na dit klassengesprek is het gepest van het meisje gestopt.
De reden dat dit plek heeft plaatsgevonden is omdat het meisje dat werd gepest zelf naar de docente toe is gegaan en heeft gezegd wat er in de klas speelde. Als ze het niet had verteld, had mijn begeleidster ook niets gezien. Mensen die gepest worden denken dat iedereen het weet, maar dat niemand er iets aan wil doen, maar dat is niet altijd waar. Pestkoppen kunnen ontzettend sneaky zijn. Briefjes die worden doorgegeven in de klas, dingen die buiten worden gezegd, dingen die online worden gezegd… Er zijn maar weinig docenten die daar zicht op hebben. Wel ben ik sinds het gesprek in mijn stageklas extra alert op pesten. Ik onderschep briefjes die door de klas gaan en ik spreek de leerlingen er op aan als er iets lelijks wordt gezegd over een ander. Zodra ik ook maar het vermoeden heb dat er iemand wordt gepest, trek ik aan de bel. Ik neem de leerling apart of ga er mee naar de mentor. Maar het doodzwijgen, dat doe ik niet!

Om af te sluiten nog een stukje dat ik tegenkwam op Facebook. Mocht ik ooit mentor worden en ik krijg te maken met pesterijen, dan ga ik hier zeker aan terugdenken!

Een onderwijzeres in New York onderwees haar klas over de gevolgen van pesten. Ze gaf hen de volgende opdracht. Ze gaf alle kinderen in de klas een stuk papier en zei hen het te verfomfaaien, het te verkreukelen, er een prop van te maken, het op de grond te gooien en er op te stampen. Kortom er echt een puinhoop van te maken, maar het ni
et te verscheuren. De kinderen vonden dat wel een leuke opdracht en deden hun best het blad zo veel mogelijk te verkreukelen. Toen kregen ze de opdracht om het papier voorzichtig weer open te vouwen, zodat het niet scheurde en het weer glad te strijken. Ze liet hen zien hoe vol littekens en vuil het papier was geworden. Toen zei ze de de klas dat ze het papier moesten zeggen dat het hen speet dat ze het zo verkreukeld hadden. Maar hoe vaak ze ook zeiden dat het hen speet en hoe ze hun best ook deden om de kreukels weer uit het papier te halen, het lukte hen niet om het blad in de vorige gladde staat terug te krijgen. Ze wees haar leerlingen op alle littekens die ze achterlieten. En dat die littekens nooit meer zullen verdwijnen, hoe hard ze ook probeerden ze te repareren. Dat is wat er gebeurt als een kind een ander kind pest. Je kan zeggen dat het je spijt, je kan proberen het weer goed te maken, maar de littekens zijn er en die blijven. Mensen van 80 kunnen nu nog navertellen hoe ze op de lagere school gepest werden. De kreukels gingen er niet meer uit. De gezichten van de kinderen in de klas vertelden haar dat haar boodschap was overgekomen.

Liefs!

maandag 12 november 2012

De stem

Om inspiratie op te doen voor een nieuwe informatie blog surfde ik naar de website van Straks voor de klas. Hierop kwam ik een interessante alinea tegen.

Een leraar vergt net zoveel van zijn strottenhoofd als een profvoetballer van zijn knieën. Het verschil is dat een topsporter medisch goed wordt begeleid, terwijl een leraar pas bij een arts terechtkomt als zijn stem het al heeft begeven. Als docent ben je een beroepsspreker, en je belangrijkste instrument is je stem. Wees er zuinig op!

Zelf heb ik nooit last gehad met problemen met mijn stem en ik ben zelden ziek (als in: verkouden, last van mijn keel, stem kwijt…). Misschien komt dat wel doordat ik redelijk wat (water) drink op een dag waarop ik voor de klas sta.

Hoewel leerlingen niet mogen drinken binnen het lokaal, doe ik dat wel. Als ik tijdens een lesuur veel heb gepraat, bijvoorbeeld bij een lang stuk theorie of bij een hele vervelende klas (waarbij ik ook nog eens veel mijn stem moet verheffen), merk ik wel eens dat ik te veel heb gevraagd van mijn stem. Voor dit soort momenten heb ik altijd een flesje water in mijn tas dat ik rustig leegdrink terwijl de leerlingen verder gaan met wat ze aan het doen zijn. Daarbij drink ik tussen de lessen door aardig wat kopjes thee. Meestal groene thee, omdat dit een stuk beter is dan normale thee. Als ik toevallig in de buurt ben van mijn kluisje, wil het ook nog wel eens zo zijn dat ik er wat honing doorheen roer. Niet alleen omdat het lekker is, maar ook omdat het goed schijnt te zijn voor je keel.

Ook op straks voor de klas staan wat tips om je stem in tact te houden. De meest interessante tips staan hieronder, verteld in mijn eigen woorden:
-       Niet roken! Voor veel mensen is dit makkelijker gezegd dat gedaan, daar kan ik me best iets bij voorstellen, maar echt: roken komt je stem niet ten goeden.
-       Voorkom stress. Stress is een belangrijke oorzaak van stemklachten. Mocht je merken dat je in een periode gestrest bent, pak dit dan aan. Praat er met iemand over, schrijf het van je af of zorg op een andere manier dat je er vanaf komt.
-       Gebruik in plaats van je stem andere middelen om de klas tot orde te roepen. Klap in je handen, fluit tussen je vingers (jammer dat ik dat niet kan!), blaas op een fluitje of verzin iets anders. Complete stilte wil bij sommige klassen ook nog wel eens helpen.
-       Probeer vanuit je buik te ademen in plaats van vanuit je borst. Op deze manier vraag je minder van je stembanden.

Mocht het toch zo zijn dat je (langdurig) last krijgt van je stem, laat het dan onderzoeken. 

Liefs!

zaterdag 10 november 2012

Dagboek: Een gemiddelde week (#10)


Op maandag stond de herkansing gepland voor mijn 2havo-klas. Mijn pauzes stonden volgepland met leerlingen die nog even snel de laatste vragen wilden stellen over het hoofdstuk. ’s Middags kregen ze de herkansing en ik had ze gezegd dat ik het pas om dinsdag zou nakijken. Toen ik eenmaal in de trein zat naar huis, kon ik het toch niet laten. Ik was enorm nieuwsgierig geworden naar hun resultaten! En trots dat ik was. De herkansing was erg goed gemaakt. Ik weet niet of het komt door hun veranderde werkhouding, mijn briljante lessen (knipoog) of doordat de herkansing veel op de oorspronkelijke toets lijkt, maar tevreden was ik wel!

Op dinsdag gingen mijn lessen gemiddeld. Het ene moment was ik ontzettend blij met mijn klassen, het moment daarna kon ik de leerlingen wel achter het behang plakken. Vooral van één van mijn brugklassen werd ik een beetje gek. Daarom heb ik bij hen maar een ander systeem ingesteld voor die les. Hierover binnenkort meer!

Op woensdag had ik mijn vrije dag. Samen met mijn vriend ben ik naar de bioscoop geweest, naar “De Marathon”. Een fijne invulling voor een dagje vrij.

Donderdag verliepen mijn lessen ook gemiddeld. Ik was vooral bezig met het afronden van de hoofdstukken, omdat volgende week de repetitieweek plaatsvindt. ’s Middags ging mijn vergadering niet door, dus ik was weer een uurtje eerder vrij dan normaal!

Vrijdag kon ik weer fijn uitslapen. Dat mis ik toch wel, aangezien mijn wekker drie dagen per week om 6.00 uur (of nog eerder!) gaat en ik die andere dagen vaak ook niet later dan 7.00 uur wakker word. Aan mijn 3havo-klas gaf ik een repetitie – die ik nu aan het nakijken ben – dus ze waren eindelijk een beetje stil. Pfoe, dat heb ik gemist!

En nu… weekend! Ik had gehoopt op een rustige zaterdag, maar deze staat weer helemaal volgepland. Nakijken, klussen en een theatervoorstelling. Zondag ga ik naar de Efteling, dus echt bijkomen van een drukke week lukt dan ook niet. Gelukkig hebben de leerlingen volgende week een repetitieweek, wat voor mij betekent dat ik korte dagen heb (tot maximaal half 12) en ik geen lessen voor hoef te bereiden. Ik kan je nu al vertellen dat mijn dagboek van volgende week heel saai gaat worden!

Liefs!

vrijdag 9 november 2012

Werkvormen

Af en toe probeer ik een andere werkvorm te verzinnen dan de doorsnee ga-zelfstandig-de-opdrachten-maken-die-op-het-bord-staan-werkvorm. Vooral tijdens mijn stageperiodes deed ik dit vaak. Niet alleen omdat dit “moest” van de opleiding, maar ook omdat ik daad de mogelijkheden voor had. De klassen waren niet te groot, het lokaal was ruim (waardoor de tafels makkelijk in groepjes gezet konden worden) en de begeleiders die ik heb gehad, moedigden dit alleen maar aan.

Nu ik zelf voor de klas sta, vind ik het wat lastiger. Hoewel ik maar maximaal 26 leerlingen in een klas heb en de leerlingen ook best in zijn voor iets alternatiefs, vind ik het moeilijk om dit helemaal te organiseren. Ten eerste zit ik in een klein lokaal. Het is te krap om de tafels in groepjes te zetten. De leerlingen zitten nu al enorm opgepropt in het lokaal, in groepjes wordt dat alleen maar erger.

Daarbij zit er voor mij ook minder haast achter, omdat ik er toch geen verslag over hoef te schrijven. Natuurlijk kan ik er wel over bloggen, maar dat kan de komende maanden ook nog wel. Er is geen deadline voor het inleveren van een portfolio met daarin minimaal vijf lesverslagen met een alternatieve werkvorm of iets dergelijks. Ik stel zo’n werkvorm waarin ik echt afwijk van het boek alleen maar uit.

Wat ik wel aan het eind van het hoofdstuk doe, is de gehele stof nog eens herhalen. Voor de eerste twee hoofdstukken deed ik dat met een kwartetspel, voor hoofdstuk 3 ga ik morgen een quiz houden met daarin vragen over het gehele hoofdstuk. Ik twijfel nog een beetje of ik de vragen alleen laat maken, in tweetallen of in groepjes (waarbij ik de leerlingen laat omdraaien op hun stoel i.p.v. dat ik met tafels ga slepen), maar zodra ik eruit ben – waarschijnlijk morgen pas – dan ga ik er ongetwijfeld iets over schrijven!
Inmiddels heb ik de les gegeven. Omdat de leerlingen al lekker druk binnenkwamen (logisch, vrijdag het (voor hen) laatste uur) heb ik de leerlingen de vragen individueel en dus in stilte laten maken. Ze vonden het op deze manier ongetwijfeld minder leuk dan wanneer het in groepjes mocht, maar ik verzin wel een leuke werkvorm voor tijdens het volgende hoofdstuk! (Note to myself: echt doen!!!)

Liefs!

donderdag 8 november 2012

Intervisie

Afgelopen week had ik mijn eerste intervisiebijeenkomst op mijn huidige werk. We zaten met vijf collega’s bij elkaar en we moesten allemaal een casus meebrengen: een probleem dat we tegen zijn gekomen tijdens het werken en waarbij we niet wisten hoe we daarmee om moesten gaan. Hieruit kozen we één casus. In dit geval ging dat over de start van de les. Er zijn collega’s, waaronder ik, die moeite hebben met het stil krijgen van de leerlingen aan het begin van de les. Nadat de casus was ingebracht en kort was toegelicht, gingen we enkele stappen afwerken.

Vragen bedenken
De casusinbrenger verlaat voor enkele minuten de ruimte. De overgebleven collega’s bedenken vragen die ze aan de casusinbrenger kunnen vragen. Dit moeten open vragen zijn en ze mogen niet oplossingsgericht zijn. Een vraag als “waarom heb je de leerling niet uit de klas gestuurd?” is dus geen goede vraag. In plaats daarvan kunnen vragen als “welke stappen heb je ondernomen?” en “welke stappen had je kunnen ondernemen?” gesteld worden.

Vragen stellen
De collega’s stellen de bedachte vragen aan de casusinbrenger. De casusinbrenger geeft korte antwoorden die bestaan uit feiten en voorbeelden. Hij hoeft zich niet te verdedigen en ook mag hij geen sociaal wenselijke antwoorden geven.

Mogelijke oplossingen bedenken
De casusinbrenger verlaat opnieuw de ruimte. De collega’s bespreken welke mogelijke oplossingen er zijn. Hierbij moeten ze in de huid van de casusinbrenger kruipen.

Mogelijke oplossingen voordragen
De collega’s vertellen tot welke oplossingen ze zijn gekomen. De casusinbrenger mag hierop reageren.

Na mijn intervisie kreeg ik, zoals ik dat wel vaker krijg, een idee voor een blog: ik houd op mijn blog een intervisie met mezelf! Hierbij kan ik uiteraard niet alle punten toepassen die hierboven genoemd staan, maar ik kan wel een casus inbrengen en hiervoor mogelijke oplossingen bedenken, inclusief de voordelen en nadelen van elke oplossing.

Dus bij deze: vanaf nu zal er af en toe een casus online komen. Ik zal dit afwisselen met mijn maandag- of woensdagblog.

Liefs!

woensdag 7 november 2012

10 redenen om... uit te kijken naar de kerstvakantie

Het schooljaar is pas twee maanden bezig en de herfstvakantie is pas net afgelopen, maar toch zijn er al genoeg redenen om uit te kijken naar de volgende vakantie: de kerstvakantie! De zomervakantie vind ik uiteraard de fijnste vakantie: zes tot twaalf – afhankelijk van wanneer je begint te tellen en wanneer je stopt met tellen… – weken vrij, geen nakijkwerk, geen lessen voorbereiden, geen stres, (soms) lekker weer, (heel soms) op vakantie. Maar de kerstvakantie staat wel op een hele mooie tweede plaats! Kerstbomen, sneeuwvlokjes, verlate kruidnoten, waxinelichtjes… I like!

Mijn 10 redenen om uit te kijken naar de kerstvakantie:
1.       Twee weken vrij! Bij een “normale” (herfstvakantie, kerstvakantie…) moet je na één week weer beginnen. Dan ben je net gewend aan het vrij-zijn-ritme en dan moet je je weer aanpassen naar het normale dagritme. In de kerstvakantie heb je alle tijd om te genieten van het uitslapen, laat naar bed zijn en alle andere leuke extraatjes.
2.      Kerst, uiteraard. (Lees: cadeautjes!) Ik ben gek op cadeautjes. Als ik ergens een cadeau zie liggen, word ik van binnen al helemaal wild en duim ik stiekem KEIHARD dat het een cadeautje voor mij is. Gelukkig is dat met Kerst ook zo. :)
3.      De sfeer in de kerstvakantie is heerlijk: gaskachel aan, (geur)kaarsjes aan, met een dekentje op de bank en genieten!
4.      De mandarijnen zijn in december het lekkerst…
5.      Rond de kerstperiode hoef je maar de televisie aan te zetten of er is een leuke (kerst)film te zien. En aangezien ik gek ben op films…!
6.      Kerstdiner! Met Kerst hoor je gewoon uit te pakken in de keuken, dat kan niet anders. Vroeger gingen we regelmatig gourmetten, tegenwoordig hebben we binnen de familie afgesproken dat iedereen een gerecht maakt. En van enorme tafels met allemaal fijne gerechten krijg ik het toch wel warm hoor. :)
7.      Overal in de straten hangen lichtjes, binnen (en hier en daar buiten) staan kerstbomen en in de winkels wordt kerstmuziek gedraaid. Why couldn’t it be Christmas every day?
8.      Even twee weken geen leerlingen om me heen. Ook wel eens fijn!
9.      Met de kerstvakantie zijn mijn vriend en ik allebei twee weken vrij. Hij weet het nog niet (bij deze, lieverd!), maar dat worden ruim veertien fijne dagen samen!
10.   Oliebollen en appelflappen. Oeps, het derde puntje in het lijstje dat over eten gaat. Maar ach, gaat de hele kerstvakantie an sich niet over eten?

En dan als afsluiter nog een reden om niet te verlangen naar de kerstvakantie: ik ben doodsbang voor vuurwerk. Maar ach, dat is dan ook het enige nadeel…

Liefs!
 
# Klik hier om de overige 10 redenen om...-verhalen te lezen
 

maandag 5 november 2012

Samenwerkend leren

Laatst schreef ik er al over – samenwerkend leren. Maar wat is dat nu eigenlijk? Met samenwerkend leren wordt bedoeld dat de leerlingen actief bezig zijn in samenwerking met hun klasgenoten. Alle leerlingen zijn ergens verantwoordelijk voor en samen werken zij naar een doel toe. Hierbij is de weg naar het doel, het leerproces, minstens zo belangrijk als het doel zelf. Bij samenwerkend leren leren de leerlingen hoe ze met anderen moeten omgaan. Daarbij kun je denken aan het rekening houden met elkaar, het luisteren naar elkaar en het samen plannen.

Tussen samenwerken en samenwerkend leren zit een groot verschil. Daar waar bij samenwerken vooral één persoon de meeste verantwoording op zich neemt, krijgt bij samenwerkend leren iedereen evenveel en even belangrijke taken. Zonder één van deze taken komt er geen product tot stand. De leerlingen zijn dus afhankelijk van elkaar. Iedere leerling levert dus een uniek product en zonder één van deze bijdragen is er geen resultaat.
Een tweede belangrijk punt van samenwerkend leren is dat iedereen aanspreekbaar is voor zijn eigen bijdrage, maar ook voor het eindresultaat. Het is de bedoeling dat alle producten van de leerlingen samenkomen, maar ook dat ze weet hebben van elkaars product.
Bij samenwerkend leren is er directe interactie tussen de leerlingen. Hierbij moet vooral gekeken worden naar de tafelopstelling. Wanneer drie leerlingen naast elkaar zitten, betekent het vaak dat één van de leerlingen er buiten valt. Zodra de leerlingen in een kring gaan zitten, is de kans hierop al een heel stuk kleiner.
Een vierde punt dat bij samenwerkend leren past, zijn de sociale vaardigheden. Deze vaardigheden worden tijdens het samenwerkend leren goed gebruikt. De leerlingen bij wie het ontbreekt aan sociale vaardigheden zullen juist baat hebben bij een werkvorm als deze, omdat dit een goede oefening is om deze vaardigheden te trainen.
Het vijfde en laatste punt van samenwerkend leren is de aandacht voor het groepsproces. Zoals ik eerder al schreef is bij samenwerkend leren niet alleen het eindresultaat belangrijk, maar speelt ook de weg hier naar toe een grote rol.

Wanneer al deze sleutelbegrippen van samenwerkend leren terugkomen in een opdracht, is de opdracht effectief en is er daadwerkelijk sprake van samenwerkend leren. Wanneer één van deze punten ontbreekt, spreek je eerder over samenwerken.

Later meer over samenwerkend leren!

Liefs!

Bron: Ebbens & Ettekoven – Samenwerkend leren, praktijkboek
 
# Bijpassende werkvorm: De experts

zondag 4 november 2012

Herkansen


In mijn dagboek van week 8 schreef ik er al kort iets over.
Op donderdag gaf ik een proefwerk aan mijn 2havo-klas. Ik hoopte dat ze hem beter zouden maken dat hun vorige proefwerk, maar helaas… Hun vorige gemiddelde cijfer was een 4,8, dit gemiddelde cijfer was een 4,3. En dat terwijl het lesgeven al beter ging dan tijdens het vorige hoofdstuk. Ik ga er iets op verzinnen en na de vakantie zal ik daar iets op mijn blog over schrijven.
Inmiddels heb ik er iets op verzonnen, dus hierbij mijn beloofde blog!

Direct nadat ik de toets had nagekeken ging ik in overleg met enkele collega’s. Dat begon met mijn wiskundecollega, omdat zij zelf ook een 2havo-klas heeft bij wie het niet helemaal goed verloopt. Daarna sprak ik met de mentor en de afdelingsleider van deze klas, die allebei vertelden dat ik zelf iets mocht verzinnen en dat ze overal achter zouden staan en ook heb ik nog met een andere wiskundedocent gepraat. Terwijl de ene docent me een herkansing aanraadde, raadde de ander het juist af. Daaruit heb ik maar de conclusie getrokken dat ik zelf mocht beslissen wat het werd. Zoals al uit de titel op te maken was: dat werd dus een herkansing!

De dag na de vakantie had ik meteen mijn 2havo-klas voor mijn neus. Ik had in de vakantie besloten dat lang niet iedereen een herkansing zou krijgen. Een herkansing moet je verdienen en om een herkansing te verdienen moet je je wel van je beste kant laten zien. Daarom vroeg ik iedereen naast of achter zijn stoel te gaan staan en zo eerlijk antwoord te geven op mijn vragen. De afspraak was wel dat als ze eenmaal besloten te zitten, dat ze niet meer mochten staan.

Vraag 1: Wil je een hoger cijfer? Ja? Blijf staan. Nee? Ga zitten.
Vraag 2: Vind je dat je een hoger cijfer verdiend? Denk daarbij aan je werkhouding en je gedrag in de klas. Ja? Blijf staan. Nee? Ga zitten. (Hierbij ging de helft van de klas al zitten, kun je nagaan wat een leuke klas ik heb…)
Vraag 3: Ben je bereid om hard te werken voor een hoger cijfer? Ja? Blijf staan. Nee? Ga zitten.

Er waren nog zo’n tien leerlingen die naast hun stoel stonden. Van deze leerlingen schreef ik de namen om. Pas daarna vertelde ik waar dit allemaal voor was. De leerlingen die na drie vragen nog steeds stonden, mochten namelijk herkansen, de anderen niet. Sommigen gingen enorm mopperen, omdat ze ook wilden herkansen, maar daarin ben ik heel hard geweest. Als je geen hoger cijfer verdient, dan ga ik ook geen extra tijd verspillen aan het nakijken van een toets!

In de grote pauze kwamen deze tien leerlingen bij me. Deze leerlingen zouden namelijk niet zomaar een herkansing krijgen: daar moeten ze wel iets voor doen. Mijn collega heeft in haar klas een brief meegegeven aan de leerlingen die ze moesten laten ondertekenen door hun ouders. Ook moesten ze hun proefwerk meenemen en laten ondertekenen en moesten ze een tiental sommen maken en bij mij inleveren. Ditzelfde ging ik ook met mijn leerlingen doen. Aanstaande maandag moeten ze dit hele pakketje (ondertekende brief, proefwerk en tien gemaakte opgaven) bij me inleveren en daarna krijgen ze van mij de herkansing. Daarna zal ik het gemiddelde nemen van hun oude cijfer en het nieuwe cijfer.

En nu maar hopen dat ik maandag een beetje trots kan zijn als ik de herkansingen na ga kijken!

Liefs!

zaterdag 3 november 2012

Dagboek: Is het al vakantie? (#9)

Maandagochtend was ik er zeker van: die vakantie had echt wel langer mogen duren! Ik merkte pas toen ik bij de metro stond dat ik mijn telefoon was vergeten en ik merkte pas rond een uur of tien dat ik mijn kluisje op mijn werk open had laten staan toen ik ’s morgens – om acht uur – daar iets uit had gehaald. Twee uur lang hebben leerlingen bij mijn proefwerken en (nog veel erg) mijn voorraad Sultana’s gekund… Oef! Gelukkig verliepen mijn lessen dan wel weer geweldig.

Ook op dinsdag gingen mijn lessen goed. Wonder boven wonder deed ook mijn 2havo-klas geweldig mee. Ik stuurde dan ook meteen een e-mail naar hun mentor over hoe tevreden ik over haar klas was. Schijnbaar hebben ze ook hun goede dagen!

Op woensdag had ik mijn – voorlopig – laatste tandartsbezoek. De komende woensdagen mag ik weer helemaal naar eigen inzicht inplannen. Eindelijk!

Donderdagochtend gaf ik twee lessen, daarna werd ik uitgeroosterd. Er stond een reanimatiecursus op het programma! Ik was er ontzettend benieuwd naar. Nooit eerder kreeg ik een EHBO/BHV/…-cursus. Gelukkig ben ik ook nog nooit in een situatie beland waarbij ik het nodig had, maar toch. Het kan geen kwaad om eens te leren wat je moet doen zodra iemand bewusteloos op de grond valt/ligt. En aangezien ik één leerling heeft met een vergrote kans hierop, leek het mij toch wel handig. Tijdens deze twee ruime uurtjes heb ik ontzettend veel geleerd. Ik hoop niet dat ik deze kennis ooit in de praktijk hoef te brengen, maar het stelt me toch wel gerust.

Op vrijdag begon de dag met een onderonsje met de wiskundecollega’s en de rector van de school. Er zijn heel wat uren vrijgekomen en nu was aan ons de vraag of wij deze met z’n allen op wilden vullen. En dat deden we. Ik had wel oren naar een extra brugklas (hallo, extra salaris!) en ook de andere klassen werden verdeeld. Vanaf half november geef ik dus aan drie brugklassen les in plaats van aan twee. Leuk, leuk, leuk!
Toen mijn werkdag nog moest beginnen, verlangde ik al naar het weekend. Wat kunnen lesuren lang duren als je er geen zin meer in hebt! Gelukkig kan ik nu genieten van twee vrije dagen. Ik kijk er naar uit. :)

Liefs!