Laatst schreef ik nog vrolijk dat ik wel kan omgaan met
briefjes in de klas. Ik verzin gewoon een grappige manier hoe ik daarmee kan
omgaan. Helaas gaat dat niet altijd zo makkelijk. In twee weken tijd is het
namelijk al twee keer gebeurd dat de teksten op die briefjes helemaal niet zo
onschuldig waren. Vooral die laatste keer heeft me aan het denken gezet, omdat
ik het niet zo goed heb opgelost zoals ik eigenlijk had moeten doen.
De situatie
Er zitten wat vreemde types in mijn “nieuwe” brugklas,
waaronder een leerling (jongen) die niet aan het werk te krijgen is en een
leerling (meisje) dat altijd bij me komt slijmen door hele verhalen te
vertellen waar ik niet heel erg in geïnteresseerd ben. Deze les waren ze samen
aan het klieren. Toen ik even later het meisje een briefje zag doorgeven aan
twee andere meisjes achterin het lokaal, wist ik dat ik iets had gemist. Eén
van de meisjes vouwde het briefje open en wilde gaan lezen. Op dat moment
besloot ik in te grijpen.
Om een lang verhaal kort te maken: er stond op dat één van
de mannelijke klasgenoten een hoer is en verder nog wat rare dingen. Ik was
behoorlijk boos, dus ik stuurde de twee leerlingen weg. Vijf minuten later
kwamen ze terug: beide afdelingsleiders waren niet aanwezig op hun kantoor, dus
ze konden zich niet melden. Ik heb ze weer terug gelaten in de les en ze een
opstel meegegeven over hun gedrag, die ze de volgende dag in moesten leveren.
Terug in de les kregen ze natuurlijk alle aandacht van hun
klasgenoten en daar greep ik niet goed op in.
Hulpvraag
Hoe had ik deze situatie op een
andere (betere) manier moeten aanpakken?
De mogelijke oplossingen
Nummer 1: De leerlingen absoluut
niet meer terug laten zetten in mijn les. Of ze nu voor het lokaal van de
afdelingsleiders gingen zitten of gewoon in het trappenhuis: alles is beter dan
ze terug laten in de les.
Nummer 2: Ik had ze in de pauze
moeten terugsturen naar de afdelingsleiders. Dit soort lesverstoringen moet ik
niet afschepen met een opstel van 300 woorden.
Nummer 3: Een goed gesprek met de
leerlingen zou ook niet verkeerd zijn geweest. Ik had op dat moment geen zin om
nog maar één woord met deze leerlingen te wisselen, maar ik denk dat het wel
goed zou zijn geweest als ik ze even goed de waarheid onder de ogen had
geschoven: dit soort dingen schrijf je niet over je klasgenoten en al helemaal
niet op een briefje dat heel de klas door gaat. Ik ben nu veel te mild geweest
voor deze leerlingen, terwijl ze echt wel harder aangepakt moesten worden. Ze
staan allebei niet bekend als goedwerkende leerlingen, dus wat boze woorden
vanaf mijn kant was misschien wel een goede aanpak geweest.
Nummer 4: 300 woorden is gelijk
aan de inleiding, “De situatie” en “De hulpvraag” van deze blog. Bah, wat ben
ik mild geweest. Ik had ze 3000 woorden moeten laten schrijven.
Nummer 5: Alsnog de
afdelingsleider(s) en/of mentor inlichten. Gelukkig is dit een puntje dat ik
ook nu, twee dagen later, nog kan doen!
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten