Voordat ik het rekenonderwijs van deze tijd
zwart ga maken, geef ik eerst de schuld aan mezelf. Dat is wel zo netjes.
Ik ben geen persoon dat goed kan presteren
onder druk. Als je mij vraagt om "even snel iets uit te rekenen", dan
ben ik alleen nog maar bezig met "shit, shit, shit, ze verwachten van mij
dat ik goed en snel kan rekenen omdat ik docent wiskunde ben, maar ik kan het
helemaal niet zo goed en/of snel". Even snel 38 x 57 uitrekenen lukt mij
niet. Ik raak dan alleen maar in de stress en als ik ergens door blokkeer, dan
is het door stress.
En dan nu even over het rekenonderwijs van
nu. En dan specifiek over het hoofdrekenen. Het hoofdrekenen van nu, mijn tijd,
lijkt niets op het hoofdrekenen van lang, lang geleden. Sterker nog, het hele
hoofdrekenen heeft een andere betekenis gekregen. Vroeger betekende het uit
het hoofd rekenen. Geen telraam, geen pen en papier, geen andere hulpmiddelen.
Tegenwoordig betekent hoofdrekenen met het hoofd rekenen. Pen en papier
is toegestaan, een relenmachine niet.
Daardoor heb ik dus nooit écht leren
hoofdrekenen. Natuurlijk kan ik nog steeds wel sneller een sommetje uitrekenen
dan veel van mijn leerlingen, maar wanneer ik een wedstrijdje zal doen met een
oudere (wiskunde)collega, ga ik helaas echt niet winnen.
En daarbij heb ik gewoon echt een beeld
nodig bij "achtenzeventig". Want helaas ik heb af en toe moeite met
het omzetten van tekst in een getalletje. Voordat ik doorheb of het 78 of 87
is, ben ik al even verder.
Liefs!
Mocht
iemand zich afvragen waarom ik docent wiskunde ben geworden: rekenen is maar
een klein onderdeel van wiskunde. En (uit het) hoofdrekenen komt er gelukkig al
helemaal weinig in voor!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten