Ik begon de dag van tevoren met de voorbereiding. Ik verzon
de spelrondes die ik in de quiz wilde hebben en ik bladerde door het boek voor
inspiratie bij het opstellen van de vragen. Ik wilde vrij algemene vragen
hebben over onderwerpen die niet te moeilijk waren. Vragen waarop de leerlingen
het antwoord wel zouden weten, met een klein beetje graven in hun geheugen. Dat
is uiteindelijk wel gelukt.
Toen ik ’s avonds thuis kwam heb ik er een
PowerPointpresentatie bij gemaakt. Zo konden de leerlingen de vragen meelezen
op het bord. Bovendien staat het ook een tikkeltje professioneler als ik er wat
meer werk in steek. Én ik kan het de komende jaren gewoon blijven gebruiken!
Ik was heel benieuwd wat de leerlingen er van zouden vinden.
Om niet te veel te stuntelen voor de klas heb ik het goed voorbereid. Ik had de
antwoorden van tevoren al in een kladblokje geschreven en ik had alles van
tevoren uitgedacht. Wat dat betreft ging het dus perfect!
Ik heb de klas in vijf groepen van ongeveer vijf leerlingen
verdeeld. De quiz bestond uit vijf spelrondes. Bij één klas kwam ik niet aan de
laatste spelronde toe omdat ik tussendoor best veel waarschuwingen heb moeten
geven, maar op zich is vijf rondes precies genoeg voor een lesuur van 40
minuten.
Spelronde 1 was spellen. Ik had tien woorden opgezocht in de
twee wiskundeboeken die redelijk lastig waren. Parallellogram natuurlijk, want
daar struikelt iedereen over. Maar ook geodriehoek bleek een best lastig woord
te zijn, net als vermenigvuldigingspunt en diagonaal. Bij de eerste spelronde
liet ik uit ieder groepje één leerling naar voren komen. De teamleider uit het
groepje mocht iemand aanwijzen van wie hij/zij dacht dat diegene goed kon
spellen.
Spelronde 2 bestond uit open vragen. Dit spreekt voor zich.
Bij deze ronde mocht iedereen meedoen. Bij de vorige ronde waren er slechts
vijf leerlingen aan het nadenken (en meedoen), bij deze ronde kon iedereen een
beetje actief worden. Ik stelde de vragen en zodra iemand het antwoord wist,
moest hij/zij opstaan. Degene die het eerst stond, mocht het antwoord zeggen.
Als een leerling al stond nog voordat hij/zij het antwoord wist, werd het
groepje gediskwalificeerd.
Spelronde 3 was een meerkeuzevraag. Uit ieder groepje ging
één leerling staan. Als diegene het antwoord wist, moest de leerling zijn
vinger opsteken. Als ik dit als ronde 2 zou doen, zou ik het overzicht niet
meer hebben. Daarom waren hier maar vijf leerlingen die het antwoord mochten
zeggen.
Spelronde 4 waren de snelle rekensommen. Iedereen mocht een
antwoord roepen, net als bij ronde 2. Het grappige was dat ik in één klas een
leerling had zitten die onwijs snel is met hoofdrekenen. Hij was zo snel met
rekenen dat de rest van de klas al snel iets had van: pfff, ik ga al niet eens
meer nadenken!
De laatste ronde, ronde 5, waren de schattingsvragen. Het
groepje speelde hierbij als een team. Ik stelde vragen (“Schat het kwadraat van
543”) en de leerlingen moesten binnen 30 seconden het antwoord op een briefje
schrijven en deze bij mij inleveren. Ik rekende dan snel uit wie het dichtst
bij zat.
De score hield ik bij op het whiteboard. Aan het eind van de
quiz maakte ik de winnaar bekend. Het winnende groepje mocht bij mij een prijs
uitzoeken (variërend van een geodriehoek tot een grappige pen, van een gum in
de vorm van een iPhone tot een tol met daarin een viltstift).
Ik vond het een geslaagde les en ik weet zeker dat de
leerlingen dat ook vonden!
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten