Natuurlijk zijn alle lessen anders dan de andere, maar ik
probeer tijdens mijn lessen wel een vaste structuur aan te houden. Veel
leerlingen hebben er baat bij, maar ik zelf ook. Ik vind het prettig om altijd
iets vertrouwds te hebben in de les, dus vandaar.
Mijn les begin ik uiteraard met een soort van welkom. Het is
een tip van veel begeleiders om bij de deur te staan, eventueel om alle
leerlingen een hand te geven, maar dat vind ik iets te veel van het goede. In
de deuropening staan is zo 2012. Nee, grapje. Maar ik vind het wat overdreven
en het komt ook een beetje gelikt over. Wel kijk ik altijd naar de deur en wie
er binnenkomt. Ik zit op mijn bureau, één van mijn favoriete plekjes in het
lokaal, of ik loop ergens rond voor het bord. Af en toe maak ik een praatje of
geef ik iemand een compliment over wat dan ook, als ik maar op de één of andere
manier laat merken dat ik oog voor de leerlingen heb.
Zodra iedereen zit, de juiste boeken voor zich heeft en zijn
mond dicht heeft (dat duurt af en toe wel een aantal minuten, maar ik heb
geduld) start ik de les. Als het niet de eerste les van het hoofdstuk is begin
ik de les standaard klassikaal door te herhalen wat we tijdens de vorige les
hebben gedaan. Zo haal ik de voorkennis op (belangrijk!!!) en zie ik precies
wie er al actief is en wie er nog actief gemaakt moet worden.
Na het ophalen van de voorkennis begin ik aan een stuk
theorie. Het is afhankelijk van de uitleg in het boek hoe ik dat doe. Als het
een werkschema of iets met ingewikkelde berekeningen is, leg ik het stuk
theorie zelf uit zonder het boek erbij te betrekken. De leerlingen mogen het
boek dan als naslagwerk gebruiken, maar ze hebben het tijdens de uitleg niet
nodig. Als het een stuk theorie is met veel begrippen die omschreven worden,
laat ik de leerlingen voorlezen. Ik vind dat zo heerlijk! De leerlingen lezen
voor en ik doe natuurlijk alsof ik heel braaf aan het meelezen ben, maar
ondertussen spiek ik door mijn wimpers wie er ook meeleest en wie iets totaal
anders zit te doen. Als de leerling klaar is met lezen vraag ik iemand om het
stukje te samenvatten. Drie keer raden wat voor leerlingen ik daarvoor vraag.
Precies, de leerlingen die niet opletten. Eigen schuld…
Wat ook afhankelijk is van de stof is of ik het nog met een
voorbeeld ga toelichten (op het bord) of dat ik de leerlingen zelf aan de slag
laat gaan. Dit is overigens ook afhankelijk van de (reacties uit) de klas. In
mijn tweede klas leg ik vaker iets uit op het bord – als ik daar de gelegenheid
voor krijg – dan in mijn brugklassen. Ook zal ik sneller iets uitleggen op het
bord als ik zelf zie dat de theorie lastig is of als ik meer dan drie keer “huhhhh…
ik snap er helemaal niiiiiks van” hoor uit de klas.
Na de theorie zet ik de leerlingen zelf aan het werk. Op het
VMBO hield ik nog rekening met de spanningsbogen van de leerlingen. Op deze
havo/vwo-school doe ik dat niet. Ik laat de leerlingen doorwerken tot het eind
van het lesuur en heel af en toe leg ik tussendoor nog iets belangrijks uit op
het bord. Als de leerlingen (zelfstandig) aan het werk zijn, hebben ze altijd
de gelegenheid om vragen te stellen. Dit kunnen ze bij hun klasgenoten doen of
ze kunnen aan mijn bureau uitleg krijgen. Dit gaat dan zo’n 25 minuten lang
achter elkaar door.
Ik doe zelden aan een didactische afsluiting van de les. Het
enige dat ik doe is ze nog eens te wijzen op het huiswerk voor de rest van de
week en ze meedelen dat ze hun spullen in mogen ruimen. Zodra de bel gaat
verlaten de leerlingen het klaslokaal en is het de beurt aan een nieuwe groep.
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten