Ik vind het altijd zo stom om te zeggen dat ik denk dat ik
een burn-out heb gehad. Het is zo’n groot begrip. Daarbij is het ook nog eens
een begrip wat ik altijd koppelde aan een oudere man of vrouw. Zo rond de
vijftig/zestig. Absoluut niet aan een jong meisje van twintig die nog bezig is
met de opleiding.
En toch herken ik bijna alle symptomen die er op internet te
vinden zijn. Ik vond het heel confronterend toen ik het opzocht op internet,
maar aan de andere kant was ik ook best opgelucht. Er was een naam voor alle
gedachten, gevoelens en lichamelijke mankementen die ik voelde.
De lichamelijke klachten
doorlopend moe / oververmoeid zijn
vaak en aanhoudend hoofdpijn
vaak en aanhoudend maag- en/of buikpijn
maagzweren
spierpijn
rug-, nek- en gewrichtspijn
gebrek aan eetlust en misselijkheid
slapeloosheid
verminderde weerstand
vaak en langdurig grieperig
hartkloppingen
verhoogde bloeddruk
De psychische klachten
opgejaagd en rusteloos
gevoel
angstig voelen of
paniekaanvallen hebben
somberheid, huilbuien
piekeren
machteloosheid
stemmingswisselingen
prikkelbaar en snel
geïrriteerd (een ‘kort lontje’)
alles is teveel, niet
meer kunnen genieten
lusteloos, futloos
onzeker, minder
zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld
verminderd
concentratievermogen
vergeetachtigheid
besluiteloosheid
Ik was er redelijk snel bij. In de herfstvakantie had ik de
knoop voor mezelf doorgehakt: ik ging stoppen met het werk dat ik deed en ik
ging aan mezelf werken. Ik had toen zo’n acht weken stage/werk erop zitten. Toch
leken die acht weken enorm lang te duren. Elke dag ging ik met tegenzin naar
mijn werk. Ik vond het verschrikkelijk, want ik ging mijn hele leven lang met
veel plezier naar mijn school of werk. Waar kwam dit allemaal ineens vandaan?
In die tijd zat ik in een neerwaartse spiraal en ik kwam er
niet uit. Elke dag werd het gevoel erger en ik heb nog nooit zoveel gehuild als
in die periode. Ik heb ook nog nooit zo veel slapeloze nachten gehad. Of zoveel
nachtmerries. Ik krijg weer de kriebels als ik eraan terugdenk.
De week voor de herfstvakantie meldde ik me ziek. Ik wilde
dat absoluut niet, maar mijn studiebegeleidster dwong me daartoe. “Maar ik heb
allemaal proefwerken gepland,” zei ik tegen haar, door mijn tranen heen. “Doe
het maar wel,” antwoordde ze. “Je zult me er dankbaar voor zijn.”
Twee weken lang heb ik voor een dubio gestaan. Ga ik stoppen
met stage of zet ik het de rest van het schooljaar door? Na veel gesprekken met
mijn vriend en na alle steun van de andere mensen om me heen heb ik de knoop
doorgehakt. Ik wilde daar weg en wel zo snel mogelijk!
Ik heb een afspraak gemaakt met de huisarts en zij stuurde
me door naar een psycholoog. Daar ben ik niet zo zeer behandeld voor een
burn-out. Samen met de psycholoog heb ik mijn sociale faalangst aangepakt,
hetgeen wat bij mij voor veel stress heeft gezorgd (en nog steeds zorgt). Na
veel gesprekken en opdrachten om ‘thuis’ mee te oefenen zat het erop. Ik voelde
me nog niet helemaal de oude Elseline, maar ik zat wel beter in mijn vel dan
tijdens de donkere periode. Een stuk beter!
Inmiddels was het eind van het schooljaar in zicht. Ik had
mijn sollicitatiegesprek, ik haalde mijn diploma en toen was het zomervakantie.
De vakantie waar ik heel erg naar toe had geleefd. In die periode wilde ik heel
veel uitrusten van de zware tijd en tegelijkertijd wilde ik alles van me
afschrijven. Een lang verhaal schrijven over alles wat ik had meegemaakt zag ik
niet zo zitten. Dan zou ik er continu mee bezig zijn en daar had ik geen zin
in. Daarom startte ik een blog, de gouden tip van mijn vriend. In de
zomervakantie schreef ik van alles wat met lesgeven te maken had en ineens
voelde ik het weer: de zin om te werken! Ik had ineens zó’n zin om weer voor de
klas te staan. Het was een heerlijk gevoel!
Ik heb nu nog steeds wel dagen dat ik met tegenzin naar mijn
werk ga. Maar dan zie ik eerder op tegen het vroege opstaan, de treinreis, een
lesbezoek of iets anders kleins. Van die dingen die makkelijk te overzien zijn.
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten