Sinds ik stage loop, ervaar ik pas echt hoe het is als een
leerling faalangst heeft. Ze zijn sowieso al doodsbang als ze het lokaal in
lopen wanneer er een toets is, maar het heeft nog vele andere kanten. De
leerlingen maken geen oogcontact, ze durven niets te vragen en/of zullen nooit
uit zichzelf een praatje beginnen.
Hoofdstuk 18, tip 4:
Geef ze succeservaringen
Kleine en grotere succeservaringen
geven faalangstige leerlingen geleidelijk meer zelfvertrouwen. Dat is dé manier
om faalangst te bezweren. Geef positieve of – als dat niet kan – neutrale
feedback. Laat hun het succes, hoe klein ook, ervaren.
Aan het begin van het schooljaar kreeg ik een lijstje. Op
dit lijstje stond van alles over bepaalde leerlingen. Dyslexie,
zwaarlijvigheid, gescheiden ouders. En dus ook of ze faalangst hebben. In
principe heb je dit lijstje niet nodig om te zien wie er faalangst heeft en wie
niet. Na een paar weken pik je die leerlingen er namelijk zo uit.
Toch is het handig om het meteen vanaf het begin van het
schooljaar al te weten. Niet dat ik dan alleen die leerlingen een compliment
geef en de niet-faalangstige leerlingen niet, maar ik leg er toch extra de
nadruk op. Soms geef ik hetzelfde compliment wel drie keer achter elkaar. “Wauw,
dat heb je goed gedaan. Ik ben echt trots op je, hoe je die opgave hebt
opgelost. Echt heel goed gedaan!” Even extra stilstaan bij een succeservaring
kan geen kwaad.
Ik merk wel dat ik leerlingen met faalangst minder vaak
klassikaal aan het woord laat. Ze steken sowieso hun vinger niet (vaak) op,
maar ik zou het ook heel sneu vinden als juist zó een leerling een vraag fout
beantwoord. Eigenlijk best wel slecht, want zo geef ik de leerlingen nog minder
de kans om (openbaar) een succeservaring op te doen.
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten